19389 |
kleerhanger |
hangertje:
hē̜ŋǝrkǝ (Q027p Doenrade)
|
Gebogen houtje of beugel met haak waarop men jas of mantel zonder kreuken kan ophangen. [N 59, 35; monogr.]
II-7
|
19631 |
kleerkist, kleerkoffer |
klederkist:
kleierkis (Q027p Doenrade),
kleijerkes (Q027p Doenrade)
|
Hoe noemt u een houten koffer (om kleren in te bewaren)? [N 104 (2000)]
III-2-1
|
28709 |
kleermaker |
snijder:
šnīdǝr (Q027p Doenrade)
|
Algemene benaming voor persoon die kleren maakt. [N 59, 197a; L 1a-m; L 28, 2; S 18; monogr.]
II-7
|
28715 |
kleermakersbedrijf |
snijderij:
šnīdǝri (Q027p Doenrade)
|
Algemene benaming voor het kleermakersbedrijf. [N 59, 202b; monogr.]
II-7
|
28921 |
kleermakersborstel |
borstel:
blø̄štǝl (Q027p Doenrade)
|
Borstel, meestal van paardenhaar, waarmee men bij het persen de wolvezels in de goede richting schuiert. In het algemeen borstelt men hiermee stof en kleren schoon. Zie afb. 20. [N 59, 32]
II-7
|
28872 |
kleermakerskrijt |
krijt:
krīt (Q027p Doenrade)
|
Het kleermakerskrijt wordt gebruikt om patronen op de stof over te nemen. Deze krijtlijnen verwijdert men later weer. Het krijt is vier- of driehoekig van vorm (Gerritse, pag. 21) en voelt vettig aan (Papenhuyzen III, pag. 9). Men kan ook met behulp van een zogenaamde rokkenspuit een lijn trekken. Door verstuiven van krijtpoeder kan men hiermee een lijn op de rok trekken om een rechte zoom te krijgen op de juiste hoogte. Zie afb. 6 en 7. [N 59, 5; N 62, 66; monogr.]
II-7
|
28874 |
kleermakersschaar |
snijdersscheer:
šnidǝrsšir (Q027p Doenrade)
|
Met de kleermakersschaar kan een bepaalde schaar bedoeld zijn die wat zwaarder van uitvoering is dan bijvoorbeeld een coupeuseschaar. [N 59, 16b; N 59, 16a]
II-7
|
28865 |
kleermakerstafel |
snijdersdis:
šnidǝrsdø̜š (Q027p Doenrade)
|
De tafel waarop of waaraan de kleermaker werkt. Deze tafel wordt gewoonlijk gemaakt van vurenhout. Dikwijls laat men op de tafel een triplex blad maken, omdat vurenhout wel eens splintert en men geen last wil hebben van naden trekken in het blad (Papenhuyzen III, pag. 6). [N 59, 1a]
II-7
|
28714 |
kleermakersvak |
snijdersvak:
šnīdǝrsfak (Q027p Doenrade)
|
De algemene benaming voor het vak van kleermaker. [N 59, 202a; monogr.]
II-7
|
28965 |
kleermakerszit |
snijderszit:
šnīdǝrszet (Q027p Doenrade)
|
Wijze van zitten van de kleermaker op de kleermakerstafel, met gekruiste benen. Zie afb. 30. [N 59, 199; monogr.]
II-7
|