33699 |
laagte in het landschap |
laagte:
liǝgdǝ (Q027p Doenrade)
|
Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20]
I-8
|
18215 |
laars (alg.) |
hoge schoen:
hōēge sjōēn (Q027p Doenrade)
|
Het schoeisel dat gedeeltelijk ook het been boven de enkel bedekt? (laars?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
18374 |
laarzenschacht |
schacht:
sjach (Q027p Doenrade)
|
Kent u het woord schacht (of schaft), wat betekent het, hoe spreekt u het uit? [N 60 (1973)]
III-1-3
|
30915 |
laarzeschacht |
gamasche:
kamaš (Q027p Doenrade)
|
Het gedeelte van de laars dat het been boven de voet omsluit. Volgens de informant van L 163a is een kamas een losse schacht op schoen of klomp. [N 60, 15b]
II-10
|
23658 |
laatste evangelie |
t letste evangjillióm?].:
lèste evangelie (Q027p Doenrade)
|
Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28866 |
lade in de kleermakerstafel |
la:
lā (Q027p Doenrade),
schot:
šǭt (Q027p Doenrade)
|
De lade in de kleermakerstafel, waarin men opbergt wat nog niet wordt behandeld. Volgens de informant van Q 198 was er geen lade in de tafel. [N 59, 1b]
II-7
|
18514 |
lage herenschoen |
lage schoen:
liege sjōēn (Q027p Doenrade)
|
Hoe noemt u in het algemeen het meestal leren voetbekleedsel met hak dat tot iets hoger dan de enkels kan komen (schoen?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
18147 |
lam |
lam:
lamp (Q027p Doenrade),
lammetje:
lɛmkǝ (Q027p Doenrade),
lɛmpkǝ (Q027p Doenrade),
schaapje:
šø̜̄pkǝ (Q027p Doenrade)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
19584 |
lamp |
lamp:
lemp (Q027p Doenrade)
|
lamp [SGV (1914)]
III-2-1
|
19485 |
lampenpit |
wiek:
weͅi̯k (Q027p Doenrade)
|
lampepit [SGV (1914)]
III-2-1
|