e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laagte in het landschap laagte: liǝgdǝ (Doenrade) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laars (alg.) hoge schoen: hōēge sjōēn (Doenrade) Het schoeisel dat gedeeltelijk ook het been boven de enkel bedekt? (laars?) [N 60 (1973)] III-1-3
laarzenschacht schacht: sjach (Doenrade) Kent u het woord schacht (of schaft), wat betekent het, hoe spreekt u het uit? [N 60 (1973)] III-1-3
laarzeschacht gamasche: kamaš (Doenrade) Het gedeelte van de laars dat het been boven de voet omsluit. Volgens de informant van L 163a is een kamas een losse schacht op schoen of klomp. [N 60, 15b] II-10
laatste evangelie t letste evangjillióm?].: lèste evangelie (Doenrade) Het laatste evangelie, het beginmstuk van het evangelie volgens Johannes, dat gelezen werd na de zegen [t lèste evangillie [N 96B (1989)] III-3-3
lade in de kleermakerstafel la: (Doenrade), schot: šǭt (Doenrade) De lade in de kleermakerstafel, waarin men opbergt wat nog niet wordt behandeld. Volgens de informant van Q 198 was er geen lade in de tafel. [N 59, 1b] II-7
lage herenschoen lage schoen: liege sjōēn (Doenrade) Hoe noemt u in het algemeen het meestal leren voetbekleedsel met hak dat tot iets hoger dan de enkels kan komen (schoen?) [N 60 (1973)] III-1-3
lam lam: lamp (Doenrade), lammetje: lɛmkǝ (Doenrade), lɛmpkǝ (Doenrade), schaapje: šø̜̄pkǝ (Doenrade) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lamp lamp: lemp (Doenrade) lamp [SGV (1914)] III-2-1
lampenpit wiek: weͅi̯k (Doenrade) lampepit [SGV (1914)] III-2-1