22135 |
loper (boodschapper) |
lopen (ww.):
die duiven werden "geloope (Q027p Doenrade)
|
Vroeger (19e eeuw) werd iedere aankomst door een boodschapper gemeld. Hoe heette die? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24674 |
lork |
lariks:
lariks (Q027p Doenrade)
|
De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
22109 |
losplaats |
losplaats:
Opm. v.d. invuller: men zegt dan: de duiven "waere dao gelost".
losplaats (Q027p Doenrade)
|
de plaats waar de duiven gelost worden (losplaats, lossingsplaats of dergelijke, dus niet de naam van een stad invullen)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21738 |
loteling |
loteling:
laoteling (Q027p Doenrade),
loateling (Q027p Doenrade),
uitgeloot (volt.deelw.):
Opm. v.d. invuller: plaatsvervanger hiervan: remplesant.
he is oetgeloat (Q027p Doenrade)
|
iemand die voor militaire dienst geloot heeft [loteling, lotter] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22400 |
loten |
loten:
laote (Q027p Doenrade)
|
Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25247 |
loteren, los zitten |
rammelen:
rəmmelə (Q027p Doenrade)
|
los zitten, gezegd van onderdelen [loteren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21194 |
luchtballon |
luchtballon:
luchballon (Q027p Doenrade)
|
een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24998 |
luchtbel in water |
bobbel:
boebel (Q027p Doenrade)
|
de opborrelende lucht- of gasbel in een vloeistof [wal, wel, brobbel, bobbel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25217 |
luchtx |
lucht:
logt (Q027p Doenrade),
Algemene opmerking: lijst niet omgespeld!
laocht (Q027p Doenrade)
|
lucht [DC 03 (1934)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
zwegel:
zjwêgel (Q027p Doenrade)
|
lucifer [SGV (1914)]
III-2-1
|