e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mals gemoede: gǝmø̜j (Doenrade) Goedgelooid, zacht, lenig, buigzaam, gezegd van leer. [N 60, 9] II-10
mals, gezegd van boter zacht: zach (Doenrade, ... ), zàg (Doenrade) mals, goed smeerbaar, gezegd van boter (plat) [N 91 (1982)] III-2-3
man man: manne (Doenrade) man [SGV (1914)] III-3-1
man die de behaalde tijden afleest uitteller: dn’ oettèller (Doenrade), oet-tèller (Doenrade) de man die de behaalde tijden afleest? [N 93 (1983)] III-3-2
man die de uitslag bepaalt rekenaar: de rèkeneer (Doenrade), uitrekenaar: de oetrèkeneer (Doenrade) de man die de uitslag bepaalt? [N 93 (1983)] III-3-2
man, mannelijke zangvogel mannetje: menke (Doenrade), mänke (Doenrade) mannelijke zangvogel (tersel) [N 83 (1981)] III-4-1
manchet manchet: mansjèt (Doenrade), mansjét (Doenrade) de boord onder aan de mouw (manchet?) [N 59 (1973)] || Hoe noemt U de manchet [N 62 (1973)] III-1-3
mand mand: manj (Doenrade) De algemene benaming voor een uit wissen gevlochten mand. Zie ook afb. 284. Uit het materiaal blijkt dat er niet altijd een onderscheid wordt gemaakt tussen de woorden mand en korf. Als dat wel wordt gedaan, duidt men met het eerste woord eerder een mand met oren aan, terwijl men het tweede gebruikt voor een mand met een hengsel (vgl. Janssens, pag. 24 e.v.). Zie ook het lemma ɛkorfɛ.' [N 20, 48; N 40, 37; L 1 a-m; S 23; monogr.] II-12
mand waarin één of meer duiven vervoerd worden om ze te leren opleermand: Opm. v.d. invuller: men zegt hiervoor nooit "körf"!  opleermanj (Doenrade) Hoe heet verder in Uw dialect: een mand waarin één of meer duiven vervoerd worden om ze te "leren"? [N 93 (1983)] III-3-2
manier manier: manneer (Doenrade) de wijze waarop men iets doet of waarop iets verricht kan worden [benier, gunstig, manier, gedwasje] [N 85 (1981)] III-1-4