e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ontnaaid los: los (Doenrade) Losgelaten, gezegd van een naad. [N 62, 28] II-7
ontsteking ontsteking: ontsjtèèking (Doenrade) Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik). [N 84 (1981)] III-1-2
ontsteking van de oogleden natte ogen: Opm. v.d. invuller: dit is een algemene kreet.  naate oôge (Doenrade), pips: dae heat de pupsj (Doenrade) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: ontsteking van de oogleden (oogvliesjes)? [N 93 (1983)] III-3-2
ontvangen beuren: būūrə (Doenrade) in het bezit gesteld worden van bijv. geld [beuren, inbeuren ontvangen] [N 89 (1982)] III-3-1
ontzien ontzien: ontzeen (Doenrade), sparen: sjparə (Doenrade) iemand zoveel mogelijk sparen [ontzien, vreeuwen, vieren] [N 85 (1981)] III-1-4
onvruchtbare koe manse koe: mau̯s kǫu̯ (Doenrade) In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C] I-11
onweersbui hommelschuil: hommelsjoel (Doenrade, ... ) donderbui [SGV (1914)] || onweersbui [SGV (1914)] III-4-4
onwel krank: krank (Doenrade) Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, onlustig, niet prut, kadies, dings). [N 84 (1981)] III-1-2
onwennig (voelen) onwennig: onwénnig (Doenrade) nog niet op zijn gemak zijn in een nieuwe toestand [N 85 (1981)] III-1-4
onzevader onzevader: onze vaader (Doenrade), paternoster: pater noster (Doenrade) Het door de priester gezongen Pater Noster, het Onze Vader. [N 96B (1989)] || Het gebed "Onze Vader", "Pater noster"[Vadder-óns, Vadder-ónzer, noster]. [N 96B (1989)] III-3-3