id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
22661 | poesjenellenkelder | poppenkast: pupəkas (Doenrade) | De ruimte waar marionettenvoorstellingen gegeven worden [poesjenellekelder, poesje]. [N 90 (1982)] III-3-2 |
18544 | pofbroek | pofbroek: pofbrook (Doenrade) | een plusfour (pofbroek, drollenvanger, bugelbroek) [N 59 (1973)] III-1-3 |
18420 | pofmouw | pofmouw: poefmōēw (Doenrade), pufmūw (Doenrade) | Mouw met een bolstaande plooi. [N 62, 34b; MW; monogr.] || Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)] II-7, III-1-3 |
18052 | pokdalig | pokkelig: pukkelig (Doenrade) | pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig). [N 84 (1981)] III-1-2 |
19418 | poken | ragelen: rōͅxələ (Doenrade) | poken [SGV (1914)] III-2-1 |
22048 | pokken | pokken: poekke (Doenrade), pòkke (Doenrade) | Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: pokken, gezwellen op de huid, vooral de kop? [N 93 (1983)] III-3-2 |
21437 | politieagent | bode: boa (Doenrade), police (fr.): pelies (Doenrade), pəlis (Doenrade) | een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)] III-3-1 |
17657 | pols | pols: pols (Doenrade) | pols [DC 01 (1931)] III-1-1 |
24431 | pompen van de meikever | bidden: ideosyncr. beeien (Doenrade), tellen: WLD tellə (Doenrade) | Hoe noemt u het herhaalde malen de vleugels bewegen voordat hij opvliegt, gezegd van een meikever (geld tellen) [N 83 (1981)] III-4-2 |
29093 | pompen, vermaken | pompen: pompǝ (Doenrade), vermaken: vǝrmākǝ (Doenrade) | Vermaken van kleding. Aangeven van aan te brengen veranderingen in verband met niet goed passen (Meima I, pag. 6). [N 59, 190a; N 62, 21b; MW] II-7 |