e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

Gevonden: 3950
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bezwaarlijk kwalijk: kaolik (Doenrade) zwaar vallend [bezwaarlijk, kwalijk] [N 85 (1981)] III-1-4
bibberen razelen: razele (Doenrade) bibberen, bibberen [SGV (1914)] III-1-2
biddag bededag: baedaag (Doenrade) Een dag van aanbidding van het Allerheiligste in de loop van het jaar, per parochie verschillend [biddag, bèèjdaag?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidden beden: bae (Doenrade), bê-e (Doenrade) bidden [SGV (1914)] || Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidstoel bedestoel: bèsjtool (Doenrade) Een bidstoel met knie- en armsteun, waarop men alleen maar geknield kan zitten [prie-Dieu?]. [N 96A (1989)] III-3-3
bidstond bede-uur: bae-oer (Doenrade) Een aanbiddingsuur of bidstonde, aan elk van de wijken of groeperingen van de parochie toegewezen gedurende deze aanbiddingsdagen [bidstond, bèèjstónd, be------nsjtónd?]. [N 96B (1989)] III-3-3
biechten (gaan) biechten (gaan): biechte (Doenrade) biechten [SGV (1914)] III-3-3
biechtstoel biechtstoel: bigsjtool (Doenrade) De biechtstoel, het meestal houten optrekje waarin de priester biechthoort [biech(t)sjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
bieden bieden: beije (Doenrade) bieden [SGV (1914)] III-3-1
bier bier: beir (Doenrade) bier [SGV (1914)] III-2-3