e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rozenhoedje rozenkrans: roeëzekrans (Doenrade) Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkrans rozenkrans: roeëzekrans (Doenrade) De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransgebed rozenkrans: roeëzekrans (Doenrade) Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransmaand rozenkransmaand: roeëzekransmaontj (Doenrade) De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)] III-3-3
rozijn rozijn: rezieen (Doenrade), WLD  ruzīēn (Doenrade) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] III-2-3
ruche ruche: ruche (Doenrade) Geplooid (kanten) oplegsel aan dameskleren of een geplooide gerimpelde of klokkend geknipte reep stof. Er zijn twee soorten ruches, rechte en ronde, die verschillend worden geknipt. Zie afb. 47. [N 62, 42a; MW; monogr.] II-7
rug rug: rök (Doenrade, ... ) rug [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
rugband bandje: bęntjǝ (Doenrade) De band achter in de (driedelige) rug van een colbert. Vergelijk de lemmata ɛplatstukɛ en ɛjukstukɛ.' [N 59, 92] II-7
rugsplit split: šplet (Doenrade) De split in het verlengde van de rugnaad van een colbert. [N 59, 90b] II-7
ruien moeten: moete (Doenrade), muiten: ps. invuller twijfelt over dit antwoord (er staat een vraagteken achter dit woord!).  moele (Doenrade), ruizelen: ruuzele (Doenrade, ... ), rûzele (Doenrade) Hoe heet het volledig vernieuwen van het vederkleed? [N 93 (1983)] || veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 100 (1997)] III-3-2, III-4-1