22313 |
schaatsen |
schaatsen:
sjaatse (Q027p Doenrade)
|
Zich voortbewegen op schaatsen [schaatsen, schaverdijnen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24432 |
schaatsenrijder |
waterspin:
watersjpin (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
schaatsertje: Hoe noemt u het insect dat met schokkende bewegingen over het water lijkt te schaatsen? Het lijf van het insect staat op lange poten op het water. [N100 (1997)]
III-4-2
|
22155 |
schacht |
schacht:
sjagt (Q027p Doenrade)
|
Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): schacht (3) [N 93 (1983)]
III-3-2
|
25043 |
schaduw, lommer |
scheem:
sjeim (Q027p Doenrade)
|
schaduw [SGV (1914)]
III-4-4
|
21092 |
schaften |
rasten:
zich rastə (Q027p Doenrade),
ungeren:
onjere (Q027p Doenrade),
unjere (Q027p Doenrade)
|
het werk onderbreken om te rusten [schaften, schaffen, poren] [N 85 (1981)] || schaften [SGV (1914)]
III-3-1
|
21483 |
schafttijd |
ungeren:
onjere (Q027p Doenrade),
unjere (Q027p Doenrade)
|
schafttijd [SGV (1914)]
III-3-1
|
19129 |
schande |
schande:
sjanj (Q027p Doenrade)
|
schande [SGV (1914)]
III-3-3
|
31910 |
scharnierbeitel |
ploegbeitel:
plōx˱bęjtǝl (Q027p Doenrade)
|
Hakbeitel waarvan heft en blad uit één stuk staal gesmeed zijn. Het beitelblad heeft aan de voorkant een zeer smalle, schuingeslepen zijde. De beitel wordt gebruikt voor het aanbrengen van smalle sleuven en gaten en vaak ook voor het inhakken van de sleuven voor scharnieren. Zie ook afb. 67. Een holte in een kozijn maken met behulp van de scharnierbeitel werd in Gronsveld (Q 193) infitsen (īnfetšǝ) genoemd. [N 53, 41-42; N G, 27b; monogr.]
II-12
|
21432 |
schatten |
op het oog:
op ut oog (Q027p Doenrade),
schatten:
sjàttə (Q027p Doenrade)
|
het gewicht van iets schatten [koersen, prijzen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17800 |
schede |
schede:
sjeedə (Q027p Doenrade),
sjeij (Q027p Doenrade)
|
Schede: het buisvormige deel van de vrouwelijke geslachtsorganen dat toegang verleent tot de baarmoederhals, vagina (slot, foeter, keet, schede). [N 84 (1981)] || scheede [SGV (1914)]
III-1-1, III-2-1
|