21888 |
speculeren |
speculeren:
sjpikkeleirə (Q027p Doenrade)
|
kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17782 |
speeksel |
spij:
sjpiej (Q027p Doenrade)
|
Speeksel: het mondvocht, afscheiding van bepaalde klieren in de mond (smurrie, tuf, spuw, speek, jodevet, speeksel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17694 |
speeksel uitspuwen |
spijen:
sjpieje (Q027p Doenrade)
|
spuwen [SGV (1914)]
III-1-1
|
22384 |
speelkaart |
kaart:
kaart (Q027p Doenrade)
|
Elk van de kaarten van het kaartspel, speelkaart [flep, flik]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21480 |
speelplaats |
speelplaats:
sjpeelplaats (Q027p Doenrade)
|
de plaats voor of bij de school waar de leerlingen voor of na de schooltijd en tijdens de pauzes verblijven [cour, speelplaats] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19339 |
speels |
speels:
sjpêels (Q027p Doenrade)
|
geneigd tot spelen, tot rondspringen [dartel, speels, ondeugend] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20287 |
speen |
lots:
loets (Q027p Doenrade)
|
speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
24747 |
speenkruid |
speenkruid:
WLD
speenkruid (Q027p Doenrade)
|
Speenkruid (ficaria verna 5 tot 25 cm hoog. De stengels zijn liggend of opstijgend; de bladeren zijn hart- of niervormig, ze zijn glanzend en lang gesteeld, met knolletjes in de onderste bladdeksels. De bloemen zijn talrijk, met vrij smalle kroonbladere [N 92 (1982)]
III-4-3
|
20630 |
spek |
spek:
sjpek (Q027p Doenrade)
|
spek [garstig~] [SGV (1914)]
III-2-3
|
22841 |
spel (alg.) |
spel:
sjpieel (Q027p Doenrade)
|
spel [SGV (1914)]
III-3-2
|