e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tabakspruim pruim: proem (Doenrade), prōēm (Doenrade), sjiekje: sjiekskə (Doenrade) pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3
tabakssap zever: zeevər (Doenrade) Hoe noemt U: Vuil water in een pijp (smierk, nerrik) [N 80 (1980)] III-2-3
tabernakel tabernakel (<lat.): tabernakel (Doenrade) Het tabernakel, het rijkversierd kastje (op het hoofdaltaar of op het sacra-mentsaltaar), waarin het Allerheiligste bewaard wordt. [N 96A (1989)] III-3-3
tafel dis: døš (Doenrade), tafel: tōͅfəl (Doenrade), toͅfəl (Doenrade) een houten tafel [Roukens 12 (1937)] || tafel [SGV (1914)] III-2-1
tafelgebed onzevader: onze vaader (Doenrade) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
taillewijdte taillewijdte: tajǝwītǝ (Doenrade) De maat gemeten horizontaal om het lichaam in de holte van de taille met (voor heren) twee vingers tussen het lichaam en de centimeter. Zie afb. 27. [N 59, 44c; N 62, 2b] II-7
tak (alg.) tak: tak (Doenrade, ... ), WLD  tak (Doenrade) Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] || tak [SGV (1914)] III-4-3
tak van een geslacht familie: familie (Doenrade) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takken (coll.) kroon: WLD  krôôn (Doenrade), tak (mv.): tek (Doenrade) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] || takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
takken krijgen takken: takke (Doenrade) Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3