e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tolgaarder commies (<fr.): commiés (Doenrade) de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)] III-3-1
tollen ronddraaien: ronjtdrèèə (Doenrade) Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)] III-1-2
toneelspel spel: sjpeͅl (Doenrade), toneelspel: tənīəlsjpeͅl (Doenrade) Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)] III-3-2
tonen laten zien: zèèə laotə (Doenrade), tonen: tuine (Doenrade) tonen [SGV (1914)] || tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)] III-1-1
tong tong: toeng (Doenrade), tǫŋ (Doenrade) De leren lap in rijgschoenen die de wreef bedekt. [N 60, 24] || tong [DC 01 (1931)] II-10, III-1-1
tong van een schoen tong: tòng (Doenrade, ... ) De leren lap in rijgschoenen, die de wreef bedekt (tong) Zie bij tek. 3. [N 60 (1973)] || een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)] III-1-3
toonbank toonbank: tōēnbank (Doenrade), winkelbank: winkelbank (Doenrade) de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)] || toonbank [SGV (1914)] III-3-1
torenhaan t hantje van dn taore?].: de haan op de tōēre (Doenrade) De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)] III-3-3
torenspits torenspits: tōēresjpits (Doenrade) De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)] III-3-3
torenuurwerk kerkklok: kirkklok (Doenrade) Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)] III-3-3