24283 |
zanglijster, lijster |
krammes:
krammes (Q027p Doenrade)
|
lijster [SGV (1914)]
III-4-1
|
21403 |
zaniken, zeuren |
brazelen:
brazele (Q027p Doenrade),
zaniken:
zanikkə (Q027p Doenrade),
zanikə (Q027p Doenrade),
zeveren:
zeverə (Q027p Doenrade)
|
langdurig of telkens op dezelfde toon of lastige manier over iets spreken, bijv. om zich te beklagen [zeuren, zaniken, zemelen, nijnaaien, merelen, nosteren, memmen, melken, naaien, moesjanken] [N 87 (1981)] || steeds over een vervelende wijze over iets spreken [semmelen, zeveren, zagen, zemelen, zeuren, zaniken] [N 85 (1981)] || zaniken [SGV (1914)]
III-3-1
|
24938 |
zavel, lichte klei |
zavel:
zavel (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
zand met klei, beekbezinking [zavel] [N 81 (1980)] || zand met kwarts, gele, bruine of grijze aarde [zavel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20164 |
zedelijk slecht meisje |
fluit:
fleut (Q027p Doenrade),
loeder:
loeder (Q027p Doenrade)
|
een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23614 |
zedenpreek |
preek:
praek (Q027p Doenrade)
|
Een zedenpreek, vermanende zedenles, sermoen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18972 |
zedig |
modest:
modest (Q027p Doenrade)
|
zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19560 |
zeef |
zeef:
zeef (Q027p Doenrade)
|
zeef [SGV (1914)]
III-2-1
|
33590 |
zeekool |
splijtkool:
sjpleekoāl (Q027p Doenrade)
|
De overblijvende plan met dikke knoestige wortelstok en talrijke uitlopers waaruit hier en daar stengels opstijgen; de bladen geven een zeer vroege, smakelijke groente waarmee men ze in het voorjaar tegen de invloed van het licht beschermt; zeekool (oudew [N 82 (1981)]
I-7
|
19472 |
zeemlap |
zeemleer:
zeimlèèr (Q027p Doenrade)
|
zeem (leder) [SGV (1914)]
III-2-1
|
19644 |
zeepsop |
luter:
leuter (Q027p Doenrade),
zeepluter:
zeipleuter (Q027p Doenrade),
zeepsop:
zeepsop (Q027p Doenrade),
(leuter).
zeepsop (Q027p Doenrade)
|
Hoe noemt u de oplossing van zeep en water? (zeepsop, zeepnat) [N 104 (2000)] || sop [SGV (1914)] || zeepsop [SGV (1914)]
III-2-1
|