21766 |
buitendorpse |
vreemde:
vraeme (Q027p Doenrade)
|
Noem het (dialect)woord voor: mensen die niet in hetzelfde dorp wonen als u? [vreemde] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
20455 |
buitenechtelijk kind |
basterd:
bastēr̄t (Q027p Doenrade)
|
een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18523 |
buitenzak op een jas |
buitentas:
boetetesj (Q027p Doenrade)
|
de buitenzak [N 59 (1973)]
III-1-3
|
25220 |
bulderen van de storm |
bulderen:
bulderə (Q027p Doenrade)
|
een sterk rommelend of dreunend geluid geven, gezegd van bijv. een storm of een kanon [rullen, bulderen, burrelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21349 |
bullebak |
bullebak:
bullebak (Q027p Doenrade)
|
iemand die probeert door nors, ruw optreden anderen bang te maken [woew, bietebouw, bullebak] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21118 |
bundel groenten |
bussel:
bēūssel (Q027p Doenrade),
WLD
bössel (Q027p Doenrade)
|
Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
25058 |
bundel, bussel |
pongel:
pungel (Q027p Doenrade)
|
bundel [SGV (1914)]
III-4-4
|
25251 |
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) |
bunder:
boender (Q027p Doenrade),
hectare:
hektaar (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade),
= 4 murge.
hektaar (Q027p Doenrade)
|
bunder [SGV (1914)] || de maat die een oppervlakte aangeeft van 10.000 vierkante meter [bunder, hond, hectare] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24459 |
bunzing |
fis:
vis (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade),
vuur:
vuur (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
bunzing [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] || ulk (bunzing) [SGV (1914)]
III-4-2
|
21703 |
buren (ww.?) |
naburen:
naobere (Q027p Doenrade),
naoberə (Q027p Doenrade),
noabere (Q027p Doenrade)
|
buurman zijn van iemand [noberen, geburen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|