e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

Gevonden: 3950

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ader ader: oar (Doenrade), oare (Doenrade) ader [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)] III-1-1
afdak afdak: aafdaak (Doenrade) afdak [SGV (1914)] III-2-1
afdingen afpingelen: aafpingelə (Doenrade) proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)] III-3-1
afdunnen uitdunnen: ūtdønǝ (Doenrade) Bewerking van de watten voor de schouder, waarbij de dikte van de watten naar de kant toe wordt verminderd. [N 59, 117a] II-7
afgeroomde melk geroomde melk: gǝrø̜i̯mdǝ męlk (Doenrade) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
afglanzen afglanzen: āfglanzǝ (Doenrade) Het wegnemen van de valse glans. Afglanzen is het verwijderen van glans op die plaatsen, welke te droog geperst zijn. Deze glans verwijdert men door het inbrengen van damp door middel van vochtige doeken en hete ijzers. [N 59, 80a; N 59, 81a] II-7
afkalven afkalven: aafkalve (Doenrade) afkalven, stuksgewijs afschuiven en instorten gezegd van oevers, slootkanten enz [inkalven, inkavelen, inkelderen] [N 81 (1980)] III-4-4
afkoken stoven: sjtoovə (Doenrade) Hoe noemt U: Met (in) weinig water gekookt, gezegd van groenten (kort) [N 80 (1980)] III-2-3
afkomst afkomst: aafkoms (Doenrade), aafkomst (Doenrade), komaf: komaaf (Doenrade) afkomst [N 87 (1981)] || afkomst, afstamming; bloedverwantschap in neerdalende lijn [komaf, tuk, afkomst] [N 87 (1981)] III-2-2
aflaat aflaat: aaflaot (Doenrade) Een aflaat [ablas?]. [N 96B (1989)] III-3-3