e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

Gevonden: 3950
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gat, opening opening: oeupening (Doenrade) opening [SGV (1914)] III-4-4
gat, opening (mv) loker: loaker (Doenrade) gaten (mv) [SGV (1914)] III-4-4
gauwdief gauwdief: gauwdeif (Doenrade), schelm: sjèlm (Doenrade) een dief die op behendige, listige wijze te werk gaat [gauwdief, schelm] [N 90 (1982)] || gauwdief [SGV (1914)] III-3-1
gebed gebed: gebed (Doenrade) Een gebed, [jebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeden gebeden: gebae (Doenrade) De gebeden meervoud. [N 96B (1989)] III-3-3
gebedsweek bedeweek: baewaek (Doenrade) Een gebedsweek. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeier gebeier: gebeijer (Doenrade) Het gelui, het gebeier van de klok(ken). [N 96A (1989)] III-3-3
gebint gebint(e): gǝbentj (Doenrade) Het geheel van spantbenen, gordingen, kepers etc. waarop de dakbedekking rust. Zie ook afb. 49 en 71. [S 9; N 54, 149a; N 54, 149b; N 54, 151; monogr.; Vld.] II-9
geboortefeest doopfeest: deupfeest (Doenrade) Het feestje ter ere van de geboorte van een kind [sol, kinderfooi, pastellenhuisje, kindjeskermis, kindjeskoffie, gebuurkoffie, snee(i)]. [N 88 (1982)] III-3-2
geboren worden geboren: gebòrə (Doenrade) Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)] III-2-2