21318 |
gejoel |
geschrei:
gesjrei (Q027p Doenrade)
|
gejoel [SGV (1914)]
III-3-1
|
19265 |
gek |
gek:
gek (Q027p Doenrade)
|
onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19337 |
gekheid maken |
gekheid maken:
gekheet maakə (Q027p Doenrade)
|
gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21466 |
gekkenhuis |
gekkenhuis:
gekkehoes (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade),
gékkehoes (Q027p Doenrade)
|
een instelling voor het verplegen van krankzinnigen [zothuis, gek[ken]huis, fermerie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22173 |
gekleurde top van de slagpen |
top:
de tup (Q027p Doenrade)
|
Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): gekleurde top (7) [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23537 |
geknield zitten |
op de knien zitten:
op de kneije zitte (Q027p Doenrade)
|
(onder de consecratie) knielen, geknield zitten, op de knieën zitten [óp en kneije zitse?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24483 |
geknotte wilg |
vitsenboom:
witseboom (Q027p Doenrade)
|
de knotwilg (boom van het geslacht Salix) [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
22100 |
geld inzetten |
poulen (<fr.):
poele (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
geld inleggen (inzetten)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24809 |
gele ganzebloem |
ganzebloem:
WLD ganzenbloem (chrysanthum segetum)
ganzebloom (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade)
|
ganzenbloem [N 92 (1982)]
III-4-3
|
33264 |
gele lupine |
lupinen:
ly`pinǝ (Q027p Doenrade)
|
Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.]
I-5
|