19142 |
fatsoenlijk |
goed:
Da ⁄s nog e goeie (P115p Duras)
|
Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
22431 |
feest |
feest:
als alternatief voor feest
fiest (P115p Duras),
met als alternatief fiest
feest (P115p Duras)
|
Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|
21127 |
fiets |
velo:
de twie vellos rei-en nèven ien doar (P115p Duras),
veilo (P115p Duras)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] || Fiets. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
18121 |
fijt |
fijt:
fijt (P115p Duras)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
30800 |
flank |
flanken:
flaŋkǝ (P115p Duras)
|
Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10]
I-9
|
21345 |
fluisteren |
fezelen:
Van Dale: fiezelen, (gew.) fezelen.
fiezelen (P115p Duras)
|
fluisteren [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
33755 |
fokmerrie |
kweekmerre:
kwikmø̜rǝ (P115p Duras),
veulensmerre:
vø̜i̯lǝsmø̜rǝ (P115p Duras)
|
Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b]
I-9
|
34312 |
fokzeug |
kurrenzog:
kørǝzox (P115p Duras)
|
Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.]
I-12
|
21556 |
fortuin maken |
fortuin maken:
Hie maokt hem e fortun (P115p Duras)
|
Fortuin. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
33528 |
framboos |
framboos:
framboës (P115p Duras)
|
framboos [ZND 34 (1940)]
I-7
|