e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Duras

Overzicht

Gevonden: 1108
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kletsoor kletsoor: klętsīr (Duras) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kletswijf babbelkont: babbelkont (Duras) Hoe heet een vrouw die veel babbelt [ZND 27 1938)] III-3-1
kleurx kleur: kle-uir (Duras, ... ) kleur [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
klierziekte klieren: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  kli-ieren (Duras) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] III-1-2
kluit aarde klot: klǫt (Duras) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
knellen pitsen: pitsen (Duras) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-2
knellen, gezegd van schoenen pitsen: pitsen (Duras) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-3
knie knie: kne. (Duras), knij (Duras) knie [RND], [ZND 28 (1938)] III-1-1
kniezen bronken: hië is altijd aan t broenken (Duras) Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)] III-1-4
knijpen pitsen: pitsen (Duras, ... ) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || iemand in de arm nijpen [ZND 34 (1940)] III-1-2