| 29636 |
paardetuig |
paardsgetuig:
pē̜ǝts˲gǝtø̜̄x (P115p Duras)
|
De naam voor het paardetuig in het algemeen. [JG 1a, 1b; N 13, 80; monogr.]
I-10
|
| 32736 |
pand, bed |
bed:
bęt (P115p Duras
[(drie treden)]
),
pand:
pãn (P115p Duras
[(anderhalve of twee treden)]
)
|
Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e]
I-1
|
| 21126 |
papier |
papier:
papier verfroemellen (P115p Duras)
|
papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
| 21950 |
paren van de duiven |
paren:
pōͅrə (P115p Duras)
|
Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
| 23231 |
pasen |
pasen:
poaschen vilt loat (P115p Duras)
|
Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)]
III-3-3
|
| 34046 |
pasgeboren kalf |
nuchter kalf:
nøxtǝr [kalf] (P115p Duras)
|
[N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
| 23237 |
pastoor |
pastoor (<lat.):
pəstu.ər (P115p Duras)
|
pastoor [RND]
III-3-3
|
| 23296 |
pater |
pater (lat.):
poͅ,ətər (P115p Duras)
|
pater [RND]
III-3-3
|
| 24856 |
perzikkruid |
reuts:
rø̜ts (P115p Duras)
|
Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56]
I-5
|
| 18281 |
pet: algemeen |
klak:
klak (P115p Duras)
|
pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|