33063 |
kop van de schoof |
kop:
kǫp (L381p Echt)
|
De bovenkant van de schoof, daar waar zich de aren bevinden. Zie afbeelding 7. [N 15, 21b; JG 1b]
I-4
|
28871 |
kopieerwieltje |
radeerraadje:
radērrē̜tjǝ (L381p Echt)
|
Een scherp getand wieltje aan een handvat om patronen uit te raderen. Zie afb. 5. [N 59, 4]
II-7
|
34200 |
kopziekte |
kopziekte:
kopziekte (L381p Echt)
|
Door de overgang van de stal naar de weide treden stoornissen op in het maagdarmkanaal na plotselinge opname van grote hoeveelheden eiwit uit het jonge gras. Kopziekte komt vooral in het voorjaar voor. Bij een acuut verloop is er een potselinge aanval van krampen, waarbij alle ledematen, hals, hoofd, ogen en oren betrokken zijn. De opeenvolgende krampgolven nemen in hevigheid toe, totdat de dood volgt door een hartkramp (Berns 1983, blz. 137). Door de boeren wordt kopziekte vaak verward met melkziekte. Het zijn allebei zogenaamde deficiëntieziekten: bij kopziekte gaat het dan om een gebrek aan magnesium, bij melkziekte aan calcium. Zie ook het lemma ''kopziekte'' in wbd I.3, blz. 474-475.' [N 3A, 79; A 48A, 3; monogr.]
I-11
|
32536 |
korf |
korf:
kø̜rǝf (L381p Echt)
|
In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.]
II-12
|
24539 |
kornoelje (alg.) |
konkernol:
cornus mas
kònkernöl (L381p Echt)
|
kornoelje
III-4-3
|
28978 |
kort stikken |
kantje stikken:
kęntjǝ stekǝ (L381p Echt)
|
Smal ten opzichte van de kant stikken. [N 59, 56]
II-7
|
34520 |
kortwieken |
kortwieken:
kortwēkǝ (L381p Echt)
|
Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.]
I-12
|
19621 |
kouter |
kouter:
kǫu̯tǝr (L381p Echt)
|
Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.]
I-1
|
29061 |
kraagpunt |
kraaghaak:
krāxhǭk (L381p Echt)
|
Het spits toelopende uiterste deel van de legger van de kraag aan de schouderzijden, haaks op de revers. [N 59, 122b]
II-7
|