18315 |
onderrok |
onderrok:
óngerrok (L290a Egchel)
|
onderrok (niet onderjurk) [sjort, onderschort, sjörket, zjuupke] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24360 |
ongedierte, algemeen |
gewormt:
idiosyncr.
gewörmt (L290a Egchel),
ongesiefer:
idiosyncr. alleen voor vlooien en luizen
óngesiefer (L290a Egchel)
|
gedierte, klein ~ (verzamelnaam voor insecten, wormen, spinnen enz.) [gediert, ongediert, gewörmt, ongesiefer] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
22316 |
onnozele-kinderendag |
onnozele-kinderen:
Onneuzele kinjer (L290a Egchel)
|
Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
25175 |
onstuimige lucht |
grillige lucht:
’n grillige lōoch (L290a Egchel)
|
onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33711 |
ontginnen |
goed maken:
gōt mākǝ (L290a Egchel)
|
Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.]
I-8
|
33682 |
onvruchtbare grond |
woeste grond:
wø̄stǝ groŋk (L290a Egchel)
|
Grond van slechte kwaliteit. De oorzaak kan verschillend zijn. Het gevolg is echter een slecht landbouwproduct. [N 27, 31; N 27, 29; N 11, 2d; N 11, 2f; A 10, 4; N 6, 33a; Vld.; monogr.]
I-8
|
25119 |
onweersbui |
schoer:
sjoor (L290a Egchel)
|
onweersbui met veel regen en wind [schoer, donderschoer] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
23198 |
op bedevaart gaan |
te bedevaart gaan:
te beevaar gaon (L290a Egchel)
|
Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
21692 |
op de markt verkopen |
marktkerels (zn.):
mert kels (L290a Egchel),
marktwijver (zn.):
ps. letterlijk overgenomen.
mert wīever (L290a Egchel)
|
verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21548 |
openbare verkoop |
uitverkoop:
oetverkoowp (L290a Egchel),
verkoop:
verkoowp (L290a Egchel)
|
openbare verkoping van goederen, huisraad vooral [koopdag, uitroep?] [N 21 (1963)] || openbare verkoping van onroerende goederen [N 21 (1963)]
III-3-1
|