19101 |
gemak |
gemak:
ook ZND 23, 076
gemaok (Q086p Eigenbilzen),
gəmaokə (Q086p Eigenbilzen)
|
gemak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
gemèkelik (Q086p Eigenbilzen),
ook materiaal znd 23, 77
gəmēkkələk (Q086p Eigenbilzen),
licht:
licht (Q086p Eigenbilzen)
|
geen moeite of inspanning vereisend, niet moeilijk [licht, handig, gemakkelijk, zacht, lichtelijk, goed, makkelijk, gemak, spelegaans] [N 85 (1981)] || gemakkelijk [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
22441 |
gemaskerd persoon |
vermomd persoon:
vermomd persoon (Q086p Eigenbilzen)
|
Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
ook materiaal znd 23, 79
gəmejn (Q086p Eigenbilzen)
|
gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gamejndə (Q086p Eigenbilzen)
|
gemeente [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21718 |
gemeentebelasting |
gemeentebelasting:
gemaintebelastingen (Q086p Eigenbilzen)
|
de belasting die slechts voor één gemeente of stad geldt [octrooi, binnenboek, gemeentelasten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21494 |
gemeentehuis |
gemeentehuis:
gəmejntəhoos (Q086p Eigenbilzen)
|
gemeentehuis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21705 |
gemeentesecretaris |
secretaris:
sikkretoaris (Q086p Eigenbilzen)
|
het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18958 |
gemene vrouw |
heks:
heks (Q086p Eigenbilzen)
|
een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23994 |
generale absolutie |
generale absolutie (<fr.):
de generoale absoluuse (Q086p Eigenbilzen),
generale absolutie (Q086p Eigenbilzen)
|
Een generale absolutie, waaraan een volle aflaat is verbonden [jeneraal-abseloetsioeën]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|