e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ham, hesp schink: verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) (a+b)  sjink (Eigenbilzen) hesp [ZND 24 (1937)] III-2-3
hamer van de klepklok hamel: den haomel (Eigenbilzen) De hamer van een klepklok [trumphamer?]. [N 96A (1989)] III-3-3
handel commerce (fr.): commerce (Eigenbilzen) het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] III-3-1
handelaar commerant (fr.): commercant (Eigenbilzen) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] III-3-1
handelen commercen (<fr.): commercen (Eigenbilzen) handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] III-3-1
handen (kindernamen) pollen: pol (Eigenbilzen), polletjes: polleke (Eigenbilzen) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) fikken: fikke (Eigenbilzen), knoefelen: knoefele (Eigenbilzen), poten: péé (Eigenbilzen) [N 10 (1961)] III-1-1
handig handig: handig (Eigenbilzen) goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)] III-1-4
handpalm palm: paam (Eigenbilzen) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handschaar plaatscheer: plǭtšēr (Eigenbilzen) In het algemeen een handschaar voor het knippen van plaatmateriaal, banden, draad, etc waarmee vooral een rechte snede wordt gemaakt. Zie ook het lemma "handschaar voor boogvormige sneden". Voor zover door de informant opgegeven, wordt achter de betreffende plaatscode met behulp van een letter verwezen naar de verschillende scharen uit afb. 137. [N 33, 244; N 33, 265; N 64, 3a; N 66, 4a; monogr.] II-11