32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (Q086p Eigenbilzen)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
31372 |
arend van een vijl |
vijlenstaart:
vęjlǝstat (Q086p Eigenbilzen)
|
Het spits uitlopende deel van de vijl dat in het handvat wordt gestoken. Zie ook het lemma "vijlhandvat". Zie ook afb. 97. [N 33, 104; N 33, 203]
II-11
|
18239 |
armband |
armband:
ermband (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen)
|
armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)] || band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21709 |
armbestuur |
arme, de ~:
Opm. v.d. invuller: de eerste "e"is lang (netals de e van het woord "met").
den erme (Q086p Eigenbilzen)
|
de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21295 |
arme mens |
arme mens:
ənən ermə mins (Q086p Eigenbilzen)
|
een arme mens [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
23355 |
armenbanken |
armbanken:
de ermbanke (Q086p Eigenbilzen)
|
De banken achter in de kerk, die niet werden verpacht [gemeine banken, vrije banken, ermebanke, vrije plaatsen?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21489 |
armoede |
armoede:
ɛrrəməui (Q086p Eigenbilzen)
|
armoede [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
helver (Q086p Eigenbilzen)
|
de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21570 |
arresteren |
aanhouden:
də politie hèt əm aangəhagə (Q086p Eigenbilzen),
vastzetten:
vastzetten (Q086p Eigenbilzen)
|
De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] || iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21034 |
as |
as:
as (Q086p Eigenbilzen)
|
as [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|