e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
karweien karweien: kərwej (Eigenbilzen) onbetaalde arbeid verrichten aan openbare wegen [ZND 36 (1941)] III-3-1
karwip krik: krek (Eigenbilzen) Werktuig dat door smeden wordt gebruikt om karren op te lichten, bijvoorbeeld wanneer er onderdelen van een wiel zoals een naafbus of wielband vervangen moeten worden. Het bestaat uit een getande stang die door middel van een hefboom omhoog en omlaag kan worden bewogen. Mogelijk kunnen met de termen in dit lemma ook andere soorten heftoestellen worden bedoeld. Zie ook afb. 208. [N 17, 81; N 33, 283; monogr.] II-11
kast voor liturgische gewaden kast: kasten (Eigenbilzen), misgewadenkast: de mesgewaodekas (Eigenbilzen) De kast(en) waarin deze gewaden liggend worden opgeborgen. [N 96A (1989)] III-3-3
kat mies: mies (Eigenbilzen), poes: poes (Eigenbilzen) Hoe noemt u een kat (poes, mies, kat, balkhaas, zandhaas, marol) [N 83 (1981)] III-2-1
katapult trekslinger: Mèt den trèkselinger en de maole vol stein trokke vr t veld in vjèr op de vjèggelkes te shiete.  trèkselinger (Eigenbilzen) Katapult. III-3-2
kathedraal kathedraal: einkatedraal (Eigenbilzen), katedroal (Eigenbilzen, ... ) Een kathedraal. [N 96A (1989)] III-3-3
katholiek katholiek (<fr.): nə kathəliek (Eigenbilzen), staatskatholiek: staotskathəliek (Eigenbilzen) Een katholiek: bestaat er een scheldnaam (vooral in verkiezingstijd gebezigd)? [ZND 27 (1938)] III-3-3
katoen katoen: kǝtōn (Eigenbilzen) Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.] II-7
kattegat kattekot: katǝkut (Eigenbilzen) Een al dan niet afgeschermde opening onder in de schuurpoort die katten in staat stelt om de schuur in te gaan om muizen en ratten te vangen. Blijkbaar wordt deze opening ook door kippen gebruikt. [N 4A, 42i; monogr.] I-6
kauw dooltje: deelke (Eigenbilzen), dèèlke (Eigenbilzen) kauw || kauw (33 overal bekend; grijze nek en lichte ogen, rest zwart; broedt in gebouwen, schoorstenen en holle bomen; meestal in troepen; druk; roep [kja]; vaak tam gehouden [N 09 (1961)] III-4-1