e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klaplopen profiteren: profetèren (Eigenbilzen) leven van de goedgeefsheid van iemand anders [klaplopen, schoefelen, smarotsen] [N 89 (1982)] III-3-1
klappertje percussietje: Vindste nog erges perkieskes, ich hab nog alteed zo e gew`eèrke.  perkieske (Eigenbilzen) Klappertjes, ronde knalschijfjes. III-3-2
klauteren kleteren: klêtərən (Eigenbilzen) Op een boom klauteren [ZND 27 (1938)] III-1-2
klaver, algemeen klee: klei̯ (Eigenbilzen), klē (Eigenbilzen) De klaver- en klee-varianten in dit lemma vormen de verzamelnaam voor allerlei klaversoorten uit de familie van de Vlinderbloemigen. Klaver werd tot 1950 geteeld als groenvoer en als stoppelgewas. In de Nijmeegse lijst is niet naar de afzonderlijke soorten of naar de algemene naam gevraagd, alleen naar de benamingen voor verschillende oude klaversoorten. Hier zijn, naast de algemene naam in dit lemma, eerst enkele meestvoorkomende soorten apart behandeld en is tot slot een verzamellemma Andere Oude Klaversoorten toegevoegd. De scheiding in het Nijmeegse materiaal is achteraf aangebracht, op grond van de gewasnaam, de opmerkingen van de zegslieden en andere bronnen. Zie ook WBD.I, afl. 8, blz. 1408. [N 14, 83; JG 1a, 1b, 2b, 2c; A 4, 10; L 1, a-m; L B2, 348; L 20, 10; Wi 50; S 18; monogr.] I-5
klaveren in het kaartspel klaveren: kloavere (Eigenbilzen) Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - IV. Klaveren. [DC 52 (1977)] III-3-2
kledij, kleren kledage: klejaôgə (Eigenbilzen), kleōͅžə (Eigenbilzen), kleding: e als in "met"maar dan iets opener  kleijing (Eigenbilzen), kleren: è als in fr. père maar dan iets opener  klèèr (Eigenbilzen), t dinge, ploete, lijnwaad, kluft]: klēͅr (Eigenbilzen) Kent ge een verzamelwoord voor "de kleren"(kleerage, of een ander woord). [ZND 36 (1941)] || Kleding (algemeen). Wat is in uw dialect het algemene woord voor kleding heel in het algemeen? [DC 62 (1987)] || kleding, kledij (verzamelnaam) [kleerazie, klejaasj] [N 23 (1964)] || kleren, kledingstukken [kleer [N 23 (1964)] III-1-3
kleerborstel borstel: ənə bjəstəl (Eigenbilzen) een borstel (om kleren te borstelen) [ZND 22 (1936)] III-1-3
kleerhanger kapstok: kapstok (Eigenbilzen) Een gebogen hout met een haak om kleren op te hangen (kleerhanger, kapstok) [N 79 (1979)] III-2-1
kleerkast kleerkast: kleͅrkast (Eigenbilzen) kleerkast [ZND 34 (1940)] III-2-1
kleerkist, kleerkoffer kist: kes (Eigenbilzen) Een houten koffer om (kleeren in te bewaren). [ZND 28 (1938)] III-2-1