e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mestgoot greppel: grępǝl (Eigenbilzen) De goot die achter de koeien loopt waar de mest en de gier in terecht komen en afvloeien. De mest wordt naar buiten gekruid, de gier stroomt naar de gierput. Enkele opgaven verwijzen naar een anderssoortige stal (potstal) waar de gier in een kuil achter de koeien verzameld wordt. Vergelijk de lemmata "mesthoop" en "gierkuil in de potstal" (2.1.30 en 31). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (mest) het lemma "mest", "stalmest" in aflevering I.1, pag. 3 en voor de fonetische documentatie van het woorddeel (zeik) het lemma "gier, mestwater, beer" in aflevering I.1, pag. 20. In de kaart zijn de tweede elementen van de samenstellingen bijeengezet; deze zijn aangevuld met dezelfde elementen van het lemma "giergoot" (2.2.29). Zie ook afbeelding 10.A.d bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 42a; N 4, 74; A 10, 14; monogr.] I-6
mestkever kever: (kèver) (Eigenbilzen), strontkever: (strontkèver) (Eigenbilzen) Hoe noemt u de mestkever: een soort kever, groot blauwachtig glanzend, die in mest of van mest leeft (stronthommel, pekbeest, strontbeest, strontmulder) [N 83 (1981)] III-4-2
mestplank onder de zitstokken mestplank: męsplaŋk (Eigenbilzen) De plank onder de zitplaats van de kippen die dient om de mest op te vangen. In L 245, P 51,174, 222, Q 9, 77, 88, 93 en 118 kende men een dergelijke voorziening niet; daar vielen de uitwerpselen gewoon op de vloer. [N 5A, 63b; A 48, 16g] I-6
mesvijl hoekenvijl: høk˲vęjl (Eigenbilzen) Vijl die wordt gebruikt voor het vijlen van zeer scherpe hoeken. Het blad van deze vijl lijkt op het blad van een mes en loopt naar de punt toe spits uit. Zie ook afb. 105. [N 33, 95] II-11
met de benen zwaaien en bewegen tijdens het werpen dresen: drēsǝ (Eigenbilzen) [N 8, 53] I-9
met de collecteschaal rondgaan met de schaal met de schaal: rondgwén mét de sjoal (Eigenbilzen), met de schaal rondgaan: mèt de sjaol rondgwèn (Eigenbilzen), mèt de sjoal rondgwen (Eigenbilzen), met de schotel rondgaan: met de sjwuttel rondgwèn (Eigenbilzen) Collecteren met de open schaal, met de schaal rondgaan. [N 96B (1989)] || Een schaalcollecte, een collecte voor een bijzonder doeleind, waarbij met neen open schaal werd rondgegaan [schaolkollekt?]. [N 96B (1989)] III-3-3
met de kar rijden, iets vervoeren varen: vǭrǝ (Eigenbilzen) Dit lemma vormt een aanvulling van het lemma met paard en kar rijden in wld I.10. Alleen de opgaven voor de plaatsen waarvoor in WLD I.10 geen materiaal voorhanden was, zijn hier opgenomen. De kaart combineert de gegevens van beide lemmata. [N 17, 94; RND 97; monogr.] I-13
met de linkerhand met de linkerhand: met de léenkerhaànd (Eigenbilzen), met də lēnkərhānt (Eigenbilzen), met de linkse hand: lenkə hānt (Eigenbilzen), met de linkschəhand (Eigenbilzen), mét de leenksche haant (Eigenbilzen), mɛt də le:ŋksə ha:nt (Eigenbilzen) met de linkerhand [ZND 37 (1941)] III-1-2
met de poten dicht bijeen staan (te) eng staan: (te) eng staan (Eigenbilzen) [N 8, 78a en 78b] I-9
met de vlakke hand op iemands rug slaan houwen: hewwe (Eigenbilzen) met de vlakke hand op iemands rug slaan [batsen, doezen] [N 112 (2006)] III-3-2