e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nachtzwaluw geitenmelker: getemelker (Eigenbilzen), gètemelker (Eigenbilzen) nachtzwaluw III-4-1
nadeel schade: (òò = lange o van pot).  sjòòi (Eigenbilzen) het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] III-1-4
nageboorte nageboorte: nogebwurte (Eigenbilzen), nageboorte  nogebwurte (Eigenbilzen) menselijke nageboorte [N 10C (zj)] || Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 115 (2003)] III-2-2
nageboorte van het paard bed: bęt (Eigenbilzen) Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9
nagel nagel: naogəl (Eigenbilzen) [ZND 30 (1939)] III-1-1
nagras, tweede hooioogst achtermaad: ātǝrmōǝt (Eigenbilzen) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
natuurlijke waterloop beek: biǝk (Eigenbilzen), bi̯ęk (Eigenbilzen), bi̯ɛk (Eigenbilzen) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
nauw, eng eng: eng (Eigenbilzen) klein van in- of doorgang, niet wijd, met weinig ruimte [bekremmeld, eng, strang, nauw] [N 91 (1982)] III-4-4
nauwgezet; nauwgezet persoon correct: krék (Eigenbilzen) Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND] III-1-4
navel buiknagel: booknoagel (Eigenbilzen) Navel: het litteken van de navelstreng midden op de buik (nakker, nagel, navel). [N 84 (1981)] III-1-1