e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorring oorbel: oorbel (Eigenbilzen, ... ), ’n paar oorbellen (Eigenbilzen) een paar oorringen [ZND 40 (1942)] || Oorring. Zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 114 (2002)] || zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 86 (1981)] III-1-3
oorveeg oorveeg: oorveig (Eigenbilzen, ... ) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] III-1-2
oorvormig handvat oor: oor (Eigenbilzen) Oorvormig handvat van b.v. een kopje, pan, kan etc. (oor, handsvat, handvat) [N 79 (1979)] III-2-1
oorworm oorworm: fon. var. van "oorworm"niet overgenomen  oorworm (Eigenbilzen) oorworm [ZND 34 (1940)] III-4-2
op bedevaart gaan bedevaart gaan: bjavet gwèn (Eigenbilzen), vĕ guən bjovuəd (Eigenbilzen), bedewegen: bèwègge (Eigenbilzen, ... ) Een bedevaart doen, op bedevaart gaan [beewegen, beevaarden, bèèverte]. [N 96C (1989)] || We gaan een bedevaart doen. [ZND 21 (1936)] III-3-3
op de dril zetten (1 april) op de dril schikken: op den dril sjikken (Eigenbilzen) de dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april) [N 112 (2006)] III-3-2
op de loop gaan op de loop gaan: op də lèp gwən (Eigenbilzen), Opm. v.d. informant:  op de loop gwèn (Eigenbilzen) op de loop gaan [ZND 30 (1939)] || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)] III-1-2
op de tenen lopen op zijn tenen lopen: op z`n tene lòpe (Eigenbilzen) lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)] III-1-2
op de vingers fluiten fluiten: (fléte) (Eigenbilzen), op de vingers fluiten: op de vinger flète (Eigenbilzen), schuifelen: schuiffele (Eigenbilzen) op de vingers fluiten [schuffelen] [N 112 (2006)] III-3-2
op een rij zetten op een rij zetten: op een rij zetten (Eigenbilzen) op een rij zetten [hagen] [N 91 (1982)] III-4-4