26051 |
berrie |
ber(ri)g:
bęrx (Q086p Eigenbilzen)
|
Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
33443 |
beschermstenen of -palen |
schampstenen:
šampstɛi̯n (Q086p Eigenbilzen)
|
Beschermstenen van natuursteen of dikke houten beschermpalen (soms ook wel van ijzer) worden geplaatst schuin tegen zijkanten van poorten en tegen hoeken van muren of tegen brugleuningen om beschadigingen door voertuigen te voorkomen. Bij boerderijen komen ze vooral voor aan schuurpoorten en ingangspoorten (van de gesloten hoeve). Soms dienen de stenen of palen ook als steun voor de muur waartegen ze rusten. Meervoudige opgaven benoemen de beide beschermstenen of -palen aan weerskanten van een opening. Zie ook afbeelding 18.a bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 43a; monogr.; add. uit N 4A, 42f]
I-6
|
20790 |
beschuit |
beschuit:
1a-m
məsjiet (Q086p Eigenbilzen)
|
beschuit [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
bollen:
bǫlǝ (Q086p Eigenbilzen)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
21673 |
besteden |
uitgeven:
ootgèven (Q086p Eigenbilzen)
|
geld uitgeven voor een artikel [besteden, verteren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21532 |
besteken |
besteken:
ieməs bəstêkən (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen),
cadeau (fr.) geven:
kado gèven (Q086p Eigenbilzen)
|
Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)] || kado geven [schenken, besteken] [N 89 (1982)]
III-3-1, III-3-2
|
22700 |
besteken: gelukwensen |
gelukwensen:
gelèkwinse (Q086p Eigenbilzen)
|
Het gelukwensen en een geschenk aanbieden op verjaardag/naamfeest [bestèke]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
23507 |
bestelde mis |
aangevraagde mis:
oangevrògde més (Q086p Eigenbilzen),
bestelde mis:
bestelde mès (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen),
bestelde més (Q086p Eigenbilzen)
|
Een bestelde H. Mis. [N 96B (1989)] || Een mis die gelezen wordt op verzoek van de gelovigen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21861 |
bestellen |
bestellen:
bestellen (Q086p Eigenbilzen)
|
opdracht geven om waren af te leveren of te bewaren [bestellen, commanderen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25105 |
bestendig weer |
vast (weer):
vas wèèr (Q086p Eigenbilzen)
|
lucht die vast, bestendig weer betekent [hooilucht, vaste lucht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|