21023 |
beurs |
duivenslof?:
den doveslaof (Q086p Eigenbilzen)
|
De ruimte achter in de kerk, tussen de laatste bank en de deur van het kerkportaal [de beurs?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20786 |
beurs, overrijp |
fauxcas:
foka (Q086p Eigenbilzen),
pappetig rijp:
pappətig reep (Q086p Eigenbilzen)
|
beurs [ZND 01 (1922)] || overrijp, murw [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
20180 |
bevallen |
een kind krijgen:
e kind kregen (Q086p Eigenbilzen),
krijgen
’n kind krege (Q086p Eigenbilzen),
een kindje krijgen:
é kinneke krege (Q086p Eigenbilzen)
|
Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 115 (2003)], [N 84 (1981)]
III-2-2
|
33361 |
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal |
voederhoek:
vői̯ǝrhők (Q086p Eigenbilzen)
|
De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c]
I-6
|
23560 |
bewieroken |
wieroken:
wieroake (Q086p Eigenbilzen),
wieroke (Q086p Eigenbilzen),
wieròke (Q086p Eigenbilzen)
|
Wieroken, bewieroken [wiereke?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25107 |
bewolkte lucht |
betrokken lucht:
betrokken (Q086p Eigenbilzen),
bewolkte hemel:
den hiemel is bewolk, de zies Yain stɛ:r (Q086p Eigenbilzen),
bewolkte lucht:
de loch is bewolk, de zies Yain stɛ:r (Q086p Eigenbilzen),
de lucht is bouw:
loch es heel bouw (Q086p Eigenbilzen),
de lucht is toe:
touw (Q086p Eigenbilzen),
heel betrokken lucht:
loch es heel betrokken (Q086p Eigenbilzen)
|
bewolkt [ZND 32 (1939)] || Bewolkt. Hoe zegt men in uw dialect: de lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [ZND 49 (1958)]
III-4-4
|
18839 |
bezadigd |
profijtelijk:
ook materiaal znd 21, 18
profētəlikə man (Q086p Eigenbilzen)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19613 |
bezem |
bezem:
bɛsəm (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q086p Eigenbilzen)
|
bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|
19729 |
bezemsteel |
steel:
stiel (Q086p Eigenbilzen)
|
bezemsteel [RND]
III-2-1
|
19302 |
bezig |
bezig:
bezig (Q086p Eigenbilzen),
bezig met (Q086p Eigenbilzen)
|
bezig zijn [ZND 19a (1936)] || werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)]
III-1-4
|