21206 |
prentbriefkaart |
zichtkaart:
zichkoat (Q086p Eigenbilzen)
|
een briefkaart waarop aan een zijde een afbeelding is afgedrukt [prentbriefkaart, zichtkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19333 |
pret, schik |
plezier:
plezier (Q086p Eigenbilzen)
|
een gevoel van vrolijkheid en blijdschap waaraan men duidelijk uiting geeft [plezier, pret, lol, schik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23244 |
prevelen |
fluisteren:
fleestere (Q086p Eigenbilzen)
|
Prevelen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23326 |
priester |
geestelijke:
de geestelijke (Q086p Eigenbilzen),
gèèstelike (Q086p Eigenbilzen),
priester:
priester (Q086p Eigenbilzen)
|
Een priester [preester, prejster, geestelijke]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24040 |
priester gewijd worden |
priester gewijd worden:
priestergewijd wjadde (Q086p Eigenbilzen),
priester worden:
priester wjönne (Q086p Eigenbilzen)
|
Priester gewijd worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24044 |
priesterfeest |
priesterfeest:
e priesterfees (Q086p Eigenbilzen)
|
Een priesterfeest. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23414 |
priesterkoor |
koor:
de koor (Q086p Eigenbilzen),
t koor (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen)
|
Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24041 |
priesterwijding |
priesterwijding:
de priester wijing (Q086p Eigenbilzen),
priesterwijing (Q086p Eigenbilzen)
|
De Priesterwijding. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
prɛis (Q086p Eigenbilzen)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
33740 |
prikkeldraad |
pikdraad:
pekdrǭt (Q086p Eigenbilzen)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|