e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schroeien snappen: (bv. het brood is gesnap)  snappen (Eigenbilzen) Aan de oppervlakte verbranden (blesteren, verbranden, schroeien, zengen, schroken, schoepen) [N 79 (1979)] III-2-1
schroodbeitel beitel: bē̜tǝl (Eigenbilzen) Brede, zeer korte beitel die met zijn staart in het gat van het aambeeld geplaatst wordt. Op de schroodbeitel kunnen gloeiende staven ijzer doorgehakt worden. Zie ook afb. 20. [N 33, 44] II-11
schuchter bang: bang zien (Eigenbilzen), beschaamd: ook materiaal znd 21, 36  bəsjêmt (Eigenbilzen) bang om de aandacht te trekken of zich te vertonen [blode, bedeesd, beschaamd, schuchter] [N 85 (1981)] || schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)] III-1-4
schudden van vruchten schokkelen: sjoggelen (Eigenbilzen) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] I-7
schuifje van de biechtstoel schuifje: schijfke (Eigenbilzen, ... ), sheifke (Eigenbilzen) Het afsluitbare traliewerk, de schuif in de biechtstoel. [N 96A (1989)] III-3-3
schuifmaat schuifpasser: šęjfpɛsǝr (Eigenbilzen) Metalen maatstok met een vast en een verschuifbaar deel om in- en uitwendige maten van werkstukken op te nemen. Het vaste en het schuifbare deel van het werktuig zijn beide van een bek voorzien waarmee een werkstuk omklemd kan worden. Op het beweegbare deel is een schaalindeling aangebracht en soms ook op het vaste deel. In het laatste geval kan tot op tienden of twintigsten van een millimeter nauwkeurig worden opgemeten. Zie ook afb. 86. [N 33, 267] II-11
schuimbeestje spij: spij (Eigenbilzen) stengelschuim: Kent u in uw dialect een woord voor het schuim op plantenstengels, waar een klein groen beestje in zit? Het schuim lijkt op een kloddertje spuug, hetgroene insectje houdt er zich in schuil. [N100 (1997)] III-4-2
schuldig (zijn) schuldig (zijn): sjuldig (Eigenbilzen) schuld hebbend aan een overtreding of misdrijf [schuldig, plichtig] [N 90 (1982)] III-3-1
schurft schurft: sjèrf (Eigenbilzen) huidziekte, Jeukende ~ veroorzaakt door de schurftmijt; schurft (zeer, rap, krets, rui). [N 84 (1981)] III-1-2
schurk, smeerlap deugeniet: dègeniet (Eigenbilzen), ondeugd: ondèèg (Eigenbilzen), vagebond: (goedig).  voagebont (Eigenbilzen) een persoon die allerlei streken uithaalt met kwade bedoelingen [prul, smeerlap, rakker, deugniet, beest, schobberd, schavuit] [N 85 (1981)] III-1-4