22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
Sub sakkerdju...: Verdomde jing maok ich hei vurt, zaag Denis Croux es vr op zn mhiene zoete te spjùlle.
spjùlle (Q086p Eigenbilzen)
|
[Spelen.]
III-3-2
|
23089 |
spelen add. |
kwikkelen:
Es de jing mer konne kwikkele dan lève ze.
kwikkele (Q086p Eigenbilzen)
|
Spelen.
III-3-2
|
22327 |
spelletje |
partijtje:
partijke (Q086p Eigenbilzen),
spelletje:
sjpøͅləkə (Q086p Eigenbilzen),
sjpùlke (Q086p Eigenbilzen)
|
het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje] [N 112 (2006)] || Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17719 |
sperma |
schietsel:
sjietsel (Q086p Eigenbilzen)
|
Sperma: het mannelijke zaad (zaad, natuur, sperma, wieks) [N 106 (2001)]
III-1-1
|
24247 |
sperwer |
klamper:
naast spelver
klamper (Q086p Eigenbilzen),
sperwer:
spelver (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen),
naast klamper
spelver (Q086p Eigenbilzen)
|
sperwer [DC 42b (1967)] || sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33513 |
sperziebonen |
prinsessen:
prinsessen (Q086p Eigenbilzen),
prinsessenbonen:
prinsesseboon (Q086p Eigenbilzen)
|
De gewone boon met gezwollen zaden, prinsesseboon,sperzieboon, (slaboon, kereboon, herenboon, boterboon, prinses, suikerboon). [N 82 (1981)]
I-7
|
21430 |
spieken |
afschrijven:
oafschreve (Q086p Eigenbilzen)
|
spieken; Hoe noemt u bij een proefwerk stiekum gebruik maken van een boek of een papiertje/ [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
22401 |
spiertje trekken |
spiertje trekken:
spierke trekken (Q086p Eigenbilzen),
spierke trèkke (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen)
|
loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen] [N 112 (2006)] || Loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18202 |
spijkerbroek |
fluitjesbroek:
flèètjesbruk (Q086p Eigenbilzen),
jeans:
jeans (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q086p Eigenbilzen)
|
Spijkerbroek (jeans). Hoe noemt de dialectsprekende jeugd in de plaats waarvoor u het dialekt optekent dit? [DC 58 (1983)] || Spijkerbroek [spijkerbroek, -boks, jeansbroek, jeans] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18203 |
spijkerjas |
jakje:
jekske (Q086p Eigenbilzen),
jeansjasje:
jeansjeske (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q086p Eigenbilzen)
|
Spijkerjasje [spijkerjas, jeansjas, jek] [N 114 (2002)] || Spijkerjasje. Hoe noemt de dialectsprekende jeugd in de plaats waarvoor u het dialekt optekent dit? [DC 58 (1983)]
III-1-3
|