33594 |
tomaat |
tomaat:
tomat (Q086p Eigenbilzen)
|
[ZND 34 (1940)]
I-7
|
22658 |
toneelspel |
komedie:
comede (Q086p Eigenbilzen),
commjède (Q086p Eigenbilzen),
kemjèdde (Q086p Eigenbilzen),
Dit joar woor de kmjèdde van rommedom wier fêrm goed.
k`mjèdde (Q086p Eigenbilzen),
spel:
sjpul (Q086p Eigenbilzen)
|
een voorstelling door een toneelgroep [spel] [N 112 (2006)] || Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)] || Toneel.
III-3-2
|
17727 |
tonen |
laten zien:
loate zien (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q086p Eigenbilzen)
|
Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)] || tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17620 |
tong |
tong:
tong (Q086p Eigenbilzen),
z`n tong is aongəlôjən (Q086p Eigenbilzen)
|
tong [N 10b (1961)] || Zijn tong is aangeladen [ZND 32 (1939)]
III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
tong:
tong (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q086p Eigenbilzen,
Q086p Eigenbilzen)
|
een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)] || Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
21382 |
toonbank |
winkelbank:
winkelbank (Q086p Eigenbilzen)
|
de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23464 |
torenhaan |
t hantje van dn taore?].:
de wèèr haon (Q086p Eigenbilzen),
den hoan (Q086p Eigenbilzen),
windhoan (Q086p Eigenbilzen)
|
De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23456 |
torenspits |
spits:
spits van den twon (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen),
torenspits:
den taonspits (Q086p Eigenbilzen)
|
De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23300 |
torenuurwerk |
kerkklok:
de kèrkklok (Q086p Eigenbilzen),
kèrkklok (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen)
|
Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24256 |
torenvalk |
torenvalk:
twonvalk (Q086p Eigenbilzen)
|
valk: torenvalk (34 bekende vogel met spitse vleugels; vliegt vrij langzaam; hangt vaak stil in de lucht en laat zich dan vallen om een muis o.i.d. te vangen; broedt in boomnest of in torens [N 09 (1961)]
III-4-1
|