34198 |
trommelzucht |
opgelopen (volt. deelw.):
ǫpgǝlōpǝn (Q086p Eigenbilzen)
|
Een sterke gasophoping in de pens bij koeien vooral veroorzaakt dor het eten van nat of bedauwd gras en klaver. Deze trommelzucht belet, door druk op de longen, de ademhaling en leidt tot hevige benauwdheid die de dieren kan doen stikken (Berns 1983, blz. 129). Zie ook het lemma ''trommelzucht'', ''meteorisme'' in wbd I.3, blz. 468-471. [N 3A, 90; L 23, 1c; A 48A, 6; N C add.; monogr.]
I-11
|
22672 |
trompet |
trompet:
trompet (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q086p Eigenbilzen)
|
het koperen blaasinstrument met een schetterende, doordringende toon [trompet, toet] [N 112 (2006)] || Het koperen blaasinstrument met een schetterende, doordringende toon [trompet, toet]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
18857 |
troosten; troost |
troosten:
treesten (Q086p Eigenbilzen)
|
het schenken van bemoediging en verzachting bij smart, of droefheid [troost, konsolatie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33595 |
tros vruchten |
koppel:
kubbel (Q086p Eigenbilzen),
kubbəl (Q086p Eigenbilzen)
|
Een tros van twee of meer vruchten (resel, rist, tros, klis, trobbel, trossel, troppel, ritsel, bak, trochel). [N 82 (1981)] || tros [ZND 32 (1939)]
I-7
|
19317 |
trots |
groots:
gruts (Q086p Eigenbilzen)
|
groots [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
20428 |
trouwboekje |
trouwboekje:
het trouwbikske (Q086p Eigenbilzen)
|
het trouwboekje [trouwbusj-je] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20384 |
trouwen |
trouwen:
trouwe (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q086p Eigenbilzen),
trouwe(n) (Q086p Eigenbilzen),
trouwen (Q086p Eigenbilzen)
|
door het huwelijk verenigd worden; trouwen [sjanken, sanksen, berinnen, trouwen] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)] || Trouwen, mensen in de echt verbinden [trouwe]. [N 96D (1989)]
III-2-2, III-3-3
|
20373 |
trouwkostuum bruidegom |
bruidskostuum:
het broodskestim (Q086p Eigenbilzen),
trouwkostuum:
trouwkestim (Q086p Eigenbilzen)
|
het bruidspak van de man [broedsantsoch, broeds-mantoer] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
18690 |
trouwpak |
trouwkostuum:
trouwkəstym (Q086p Eigenbilzen)
|
trouwkostuum [t trouwdinge, trouwpak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20176 |
trouwring |
trouwring:
den trouwrink (Q086p Eigenbilzen),
trouwring (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen)
|
een trouwring [N 96D (1989)] || het trouwboekje [trouwbusj-je] [N 96D (1989)]
III-2-2
|