23331 |
vastentijd |
vasten:
de vaste (Q086p Eigenbilzen),
vastentijd:
vastenteed (Q086p Eigenbilzen)
|
De periode van Aswoensdag tot Pasen (de grote vasten, vastentijd). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
32342 |
vat, ton |
vat:
vǭt (Q086p Eigenbilzen)
|
Een vat of ton is uit houten duigen en twee bodems samengesteld en wordt met behulp van houten of metalen banden bijeen gehouden. Het middendeel ervan, de buik, heeft de grootste omvang. Vanuit het midden loopt het vat naar het boven- en ondereinde smaller toe. [N E, L; L 21, 40; monogr.]
II-12
|
21284 |
vechten |
vechten:
vae:xtə (Q086p Eigenbilzen),
vechten (Q086p Eigenbilzen)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] || ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
34466 |
vechthaan |
vechthaan:
vɛxhǭn (Q086p Eigenbilzen)
|
Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34266 |
vee |
beesten:
bēstǝn (Q086p Eigenbilzen)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
18547 |
veel te wijde broek |
flodderbroek:
flodərbruk (Q086p Eigenbilzen)
|
broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24262 |
veer |
pluim:
ploem (Q086p Eigenbilzen)
|
veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
21182 |
veerpont |
pont:
pont (Q086p Eigenbilzen),
veer:
vlot (Q086p Eigenbilzen)
|
het vaartuig dat dient om voertuigen, personen enz. over een rivier te voeren [pont, veer, pomp, overzet, overzetter, overlaat, vlot] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23659 |
veertigurengebed |
veertigurengebed:
het fjottig oere gebed (Q086p Eigenbilzen),
vjuttig oere gebèèt (Q086p Eigenbilzen),
vjöttigoeregebèèd (Q086p Eigenbilzen)
|
Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34282 |
veevoer verzamelen |
repen:
repen (Q086p Eigenbilzen)
|
Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.]
I-11
|