e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlinderdasje strikje: strekskə (Eigenbilzen) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) vlo: vlo (Eigenbilzen) vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vlie: vlee (Eigenbilzen) vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)] III-4-2
vloek vloek: vluk (Eigenbilzen, ... ) een uitdrukking die een verwensing, vooral een godslastering behelst [vloek, kneerp] [N 85 (1981)] || een vloek [hiemmeltsakker] [N 96D (1989)] || Een vloek [hiemmeltsakker]. [N 96D (1989)] III-3-1, III-3-3
vloeken vloeken: vlukke (Eigenbilzen, ... ), vlukken (Eigenbilzen) godslasterende woorden uitspreken [vloeken, parlesanten, godverren, nonnen, sjamfoeteren, bidden, sakken] [N 85 (1981)] || vloeken [N 96D (1989)] || Vloeken. [N 96D (1989)] III-3-1, III-3-3
vloekje vloekje: vlikske (Eigenbilzen), vlukske (Eigenbilzen) Een vloekje [vluukse]. [N 96D (1989)] III-3-3
vloertegel blauwe steen: bloͅu̯ steͅi̯n (Eigenbilzen), rode steen: rōi̯ steͅi̯n (Eigenbilzen) een grote rode of blauwe vloertegel [N 05A (1964)] III-2-1
vochtafscheiding uit de tepels als teken van zwangerschap (ze heeft) stopjes: stēpkǝs (Eigenbilzen) Er zijn diverse uitdrukkingen ter aanduiding van de komende geboorte van het veulen. De eerste tekenen die op een naderende geboorte wijzen, zijn de volgende: de merrie wordt onrustig en drentelt door haar stal, terwijl ze regelmatig tekenen van krampen en pijn (weeën) vertoont. De hars die zich aan de spenen heeft gevormd, druipt er nu af en de banden zijn los, d.w.z. de spieren aan beide zijden van de staartwortel zijn slap. [N 8, 51] I-9
vod doek: duk (Eigenbilzen), lommel: lommel (Eigenbilzen), lommele (Eigenbilzen), vod: vod (Eigenbilzen) In lompen gekleed [haveloos, schab(be)tig, schamel, lommelig] [N 114 (2002)] || versleten stuk doek of stof [vod, bul, tod, slet] [N 86 (1981)] || Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)] III-1-3
voederbak voor de kippen voederbak: vűi̯ǝrbak (Eigenbilzen) De vaak gootvormige bak in het kippenhok waar men het kippenvoer indoet. [A 48, 16d] I-6