e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) beer: bēr (Eigenbilzen) De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
volwassen, volgroeid groot: groot (Eigenbilzen), geworden  groot gewjunne (Eigenbilzen), volwassen: volwasse (Eigenbilzen) volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwas-sen, volslagen] [N 115 (2003)] || volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwassen, volslagen] [N 86 (1981)] III-2-2
vonk vonk: vonk (Eigenbilzen), voͅŋk (Eigenbilzen, ... ) Brandend of gloeiend deeltje dat ergens afvliegt (kester, vonk, geinster, sprankel, kleister) [N 79 (1979)] || vonk, geinster [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-2-1
voogd momber: mommer (Eigenbilzen, ... ) iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)] || voogd (over minderjarige kinderen) [ZND 08 (1925)] III-2-2
voor de gek houden foppen: foppen (Eigenbilzen), kloten: kloten (Eigenbilzen), plagen: ploagen (Eigenbilzen), verneppelen: cf. VD s.v. "neppen  verneppelen (Eigenbilzen) op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)] III-1-4
voorbidden voorbeden: vjèrbèë (Eigenbilzen, ... ), vjérbée (Eigenbilzen) Voorbidden. [N 96B (1989)] III-3-3
voorbruidje voorengel: ne vjérengel (Eigenbilzen) Het bruidje dat de stoet van eerste-communicantjes opent, d.w.z. vooropgaat [veuringel]. [N 96D (1989)] III-3-3
voorgeborchte voorgeborchte: vjergebergte (Eigenbilzen), vjèrgeborchte (Eigenbilzen) Het voorgeborchte van de hel [vörgebörchte]. [N 96D (1989)] III-3-3
voorgeborchte van de biechtstoel voorgeborchte: het vjèrgebèrgte (Eigenbilzen) Dat gedeelte van de biechtstoel, waar de biechteling neerknielt [voorgeborchte?]. [N 96A (1989)] III-3-3
voorhamer voorhamel: v(j)ęrhǭmǝl (Eigenbilzen) Zware, ijzeren hamer met lange steel die met beide handen vastgehouden wordt. De pen van deze hamer staat meestal dwars ten opzichte van de steel. Zie ook afb. 35 en 36. Volgens het Tungelroys woordenboek (pag. 245) en het Tongers woordenboek (pag. 661) werd de voorhamer gebruikt bij het grove en zware werk. [N 33, 69; N 64, 40h; N 66, 26; L B2, 233; monogr.] II-11