23600 |
wijwaterkwast |
kwispel:
kwispel (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen),
wijwaterkwast:
weewoaterkwas (Q086p Eigenbilzen)
|
De wijwaterkwast. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23351 |
wijwatervat |
wijwaterbak:
weewaoterbak (Q086p Eigenbilzen),
wijwatersvat:
weewoatersvoat (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen)
|
De met wijwater gevulde bak bij de ingang(en) van de kerk [wijwater(s)bak, -vat, -steen?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23453 |
wijzerplaat van het torenuurwerk |
wijzerplaat:
de wijzerplaot (Q086p Eigenbilzen),
wijzerplaat (Q086p Eigenbilzen)
|
De wijzerplaat van de torenklok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23454 |
wijzers van het torenuurwerk |
wijzers:
de wijzers (Q086p Eigenbilzen),
wijzers van den twon (Q086p Eigenbilzen)
|
De wijzers van de torenklok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24461 |
wild konijn (enkelv.) |
konijn (lang/sleept.):
kneen (Q086p Eigenbilzen)
|
wild konijn (enkelv.) [DC 55 (1980)]
III-4-2
|
24462 |
wild konijn (meerv.) |
konijn (kort/stoott.):
knijn (Q086p Eigenbilzen)
|
wild konijn (meerv.) [DC 55 (1980)]
III-4-2
|
24277 |
wilde eend |
wilde eend:
wil èend (Q086p Eigenbilzen),
wul èènd (Q086p Eigenbilzen)
|
eend: wilde eend (58 overal bekend; groene kop en nek; bruine borst [N 09 (1961)] || wilde eend
III-4-1
|
24278 |
wilde gans |
wilde gans:
wul gaas (Q086p Eigenbilzen)
|
gans: grauwe gans (± 80 net een tamme gans zonder wit; oranje bek; roep gelijk tamme gans [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17576 |
wilde hoofdharen |
wilde kop:
ne wulle kop (Q086p Eigenbilzen)
|
hoofdharen, wilde ~ [vliechhaar] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24611 |
wilde roos (hondsroos, enz.) |
wilde roos:
wul = wilde
wul roos (Q086p Eigenbilzen)
|
Hondsroos (rosa canina). Tot 3 m hoge struik; de takken zijn overhangend, met grote, gekromde stekels; de bladeren zijn 5- tot 7-tallig; de blaadjes zijn kaal en langwerpig, tevens gezaagd; de bloemen groeien afzonderlijk of enkele bijeen, ze zijn lang ge [N 92 (1982)]
III-4-3
|