17634 |
buik |
buik:
book (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen),
pens:
pens (Q086p Eigenbilzen)
|
buik [N 10b (1961)] || de buik [ZND 29 (1938)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41]
I-9, III-1-1
|
17635 |
buik (spotnamen) |
pens:
pens (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen)
|
buik [N 10b (1961)] || buik: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33886 |
buikkrampen |
buikkramp:
bōkramp (Q086p Eigenbilzen)
|
Met krampen gepaard gaande darmstoornis die hevige pijn veroorzaakt bij dieren, in het bijzonder bij paarden. [A 48A, 5; N 8, 9Oo; monogr.]
I-9
|
18095 |
buikpijn |
buikpijn:
bookpijn (Q086p Eigenbilzen)
|
ik heb buikpijn [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
18139 |
buil op het hoofd |
knop:
knub (Q086p Eigenbilzen)
|
een buil (gezwel, bv. op het hoofd door een slag of val) [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
33392 |
buitendeurtje van het varkenshok |
varkensstaldeur:
vɛrkǝsstaldɛ̄r (Q086p Eigenbilzen)
|
Het deurtje waardoor het varken de stal in en uit kan lopen. [N 5A, 60f]
I-6
|
21766 |
buitendorpse |
gene van hier:
dat is géne van hei (Q086p Eigenbilzen)
|
Noem het (dialect)woord voor: mensen die niet in hetzelfde dorp wonen als u? [vreemde] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
20455 |
buitenechtelijk kind |
basterd:
1a-m; 21, 02;
bassət (Q086p Eigenbilzen),
stop:
1a-m; 21, 02;
stup (Q086p Eigenbilzen),
voorkind:
(voorkind).
vjèrkind (Q086p Eigenbilzen)
|
bastaard [ZND 01 (1922)] || een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
22875 |
buitenspel |
af-side:
afsijt (Q086p Eigenbilzen)
|
Buitenspel. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
22878 |
buitenspeler |
extrme (fr.):
linksextrèèm (Q086p Eigenbilzen),
rechtsextrèèm (Q086p Eigenbilzen)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|