23599 |
de kaarsen doven |
uitdoen:
de kjassen ootdoen (Q086p Eigenbilzen),
kjasse ootdoen (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen)
|
De kaarsen doven, uitmaken, uitdoen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22389 |
de kaarten couperen |
heffen:
heffen (Q086p Eigenbilzen)
|
Een aantal kaarten van de stapel afnemen voordat ze gedeeld worden, zodat de nieuwe bovenste kaart in ieder geval onbekend is [couperen, heffen, afheffen, afkappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22390 |
de kaarten ronddelen |
delen:
delen (Q086p Eigenbilzen)
|
De kaarten ronddelen [delen, geven, hangen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22387 |
de kaarten schudden |
ondersteken:
ondersteken (Q086p Eigenbilzen),
onnerstèken (Q086p Eigenbilzen)
|
Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)] || Speelkaarten door elkaar mengen zodat volgkaarten goed verspreid liggen [schudden, schokken, wassen, schieten, mingelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22388 |
de kaarten steken |
steken:
stèke (Q086p Eigenbilzen),
triksen:
[sic]
triksen (Q086p Eigenbilzen)
|
de kaarten op een bepaalde manier schudden om vals te kunnen spelen [steken] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
23697 |
de kerkgang maken |
de kerkgang doen:
de kerkgank doen (Q086p Eigenbilzen),
kerkgank doen (Q086p Eigenbilzen),
kèrkgang doen (Q086p Eigenbilzen)
|
De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23698 |
de kerkgang uitzegenen |
uitzengenen:
het ootzéngene (Q086p Eigenbilzen)
|
Het "uitzegenen"bij gelegenheid van de kerkgang [oeszeëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23687 |
de kruisweg bidden |
de kruisweg beden:
de kreesweeg béé (Q086p Eigenbilzen),
de kruisweg doen:
de kreeswèèg doen (Q086p Eigenbilzen),
kreeswèg doen (Q086p Eigenbilzen)
|
De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22538 |
de mei vieren |
mei steken:
mee steken (Q086p Eigenbilzen),
mei vieren:
mèèviere (Q086p Eigenbilzen),
meiboom steken:
mèèboamste`ke (Q086p Eigenbilzen),
meiboom vieren:
meeboam vieren (Q086p Eigenbilzen)
|
de tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw [N 112 (2006)] || De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] || de tractatie bij het plaatsen van die tak of vlag [N 112 (2006)]
III-3-2
|
33869 |
de merrie bij de hengst brengen |
hengsten:
hęŋstǝ (Q086p Eigenbilzen)
|
[N 8, 43a en 43b]
I-9
|