23723 |
de rozenkrans bidden bij een overledene |
drie rozenhoedjes:
de drei rozenhoetjes (Q086p Eigenbilzen),
rozenkrans beden:
de rozekrans bèë (Q086p Eigenbilzen)
|
De Rozenkrans (= 3 Rozenhoedjes) bidden bij een overledene. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33926 |
de staart couperen |
kappen:
kapǝ (Q086p Eigenbilzen)
|
Het kappen of afsnijden van de staart van veulens gebeurt na enkele dagen of weken. Nadat de staart zuiver gemaakt en afgebonden is, wordt hij afgesneden en toegebrand. [N 8, 103d]
I-9
|
18062 |
de stuipen hebben |
de stuipen hebben:
de stepen habbe (Q086p Eigenbilzen)
|
stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (stuipen, stuiptrekken, begaovings, spinneweven). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
18063 |
de stuipen krijgen |
de stuipen krijgen:
de stepen kregen (Q086p Eigenbilzen)
|
stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (spinneweven, spinnevoeten, stuiptrekken, in de gaven liggen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24036 |
de toog aankrijgen |
gekleed worden:
geklejd wjönne (Q086p Eigenbilzen),
geklejt wjadde (Q086p Eigenbilzen)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24037 |
de toog aankrijgen: toga |
toog (<lat.):
toog (Q086p Eigenbilzen)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
blèken (Q086p Eigenbilzen)
|
de was op de bleek leggen [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|
19440 |
de was mangelen |
mangelen:
mangele (Q086p Eigenbilzen)
|
De was glad maken d.m.v. een mangel (mangelen, wringen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19437 |
de was spoelen |
spoelen:
spiele (Q086p Eigenbilzen)
|
Zeep verwijderen uit kledingstukken door ze heen en weer te bewegen in een vloeistof (spoelen, plodderen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19438 |
de was wringen |
wringen:
vrenge (Q086p Eigenbilzen)
|
Het water uit wasgoed drijven (wringen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|