e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
kappen (overige) kaartspelen:   kappe (Loksbergen), kappen (Eksel), achteruittrappen:   kapǝ (Beverst, ... ), beslaan:   kapǝ (As), bietenplantjes uitdunnen:   ka.pǝ (Vliermaal, ... ), kapǝ (Aalst, ... ), breken, snijden:   kapǝ (Herk-de-Stad, ... ), darrenbroed onthoofden:   kappen (Neer), kapǝ (Maaseik), kapǝn (Tessenderlo), de kaarten couperen:   kappe (Gronsveld), kappen (Schinnen, ... ), kapə (Roermond), de staart couperen:   kapǝ (Bilzen, ... ), kapǝn (Lommel), doormidden snijden van beschuitbollen:   kapǝ (Kwaadmechelen, ... ), een boom omhakken:   kappen (Leopoldsburg), kapǝ (As, ... ), een priktol bovenhands uitwerpen:   kappe (Alken, ... ), kappen (Eksel, ... ), kappë (Hoeselt), kapə (Eksel, ... ), [sic]  kappe (Kaulille), Bè den dop, goed opgedrêëd bè de peis, kappe op nen andere déë aon t drêën is vuor m te klieve of óut t speel te houge: Met n tol die goed opgedraaid is met n speciale koord, slaan naar n draaiende tol om deze te splijten of uit het veld te slaan (jongensspel: doppe).  kappe (Kortessem), Priktol was den dop.  met den dop kappen (Eigenbilzen), WNT kappen I, I, B, 4 en C.V. id.  kappe (Zonhoven), WNT kappen I, I, B, 4 en CV id. 3 (met op): afgeven op iemand.  kappe (Hasselt), Z. ook la.ntkappe.  kappe (Zolder), hakken met een beitel:   kapǝ (Bilzen, ... ), hakken, wieden met de hak:   ka.pǝ (Koninksem, ... ), kapǝ (Aalst, ... ), ká.pǝ (Kortessem), kápǝ (Borgloon, ... ), hekelen:   kapǝ (Loksbergen), hoeven verwijderen:   kapǝ (Tungelroy, ... ), kapǝn (Maastricht), horens verwijderen:   kapǝ (Helchteren, ... ), kapǝn (Maastricht), inkappen, eerste slagen maken met de zicht:   kapǝ (Alken, ... ), kapǝn (Heusden, ... ), kippen, storten:   kapǝn (Overpelt), kloven:   kapǝ (Herk-de-Stad, ... ), knotten van wilgen:   kappen (Borgharen, ... ), kop verwijderen:   kø̜pǝ (Herten), kortwieken:   kappen (Houthalen), mais oogsten:   kápǝ (Bevingen), meetje steken:   kappen (Stal), met de zweep slaan of geluid geven:   kapǝ (Mechelen-Bovelingen), met een priktol spelen -> een priktol bovenhands uitwerpen:   kappen (Borlo, ... ), kapə (Borgloon, ... ), omkeren:   kappen (Neerpelt), kapǝ (Bocholt), ribben in stukken delen:   kapǝ (Wellen), rooien:   kapǝ (Donk, ... ), scherpen:   kapǝ (Kanne, ... ), schoudervulling:   kapǝ (Schimmert), slaan met de zicht:   kapǝ (Beringen, ... ), slekken:   kapǝ (Maaseik), troeven:   kappe (Alken, ... ), kappë (Tongeren), kapə (Meeuwen), kàppe (Sint-Truiden), Vör wa kap dje ni: waarom gebruikt ge uw troef niet (kaartspel)?  kappe (Kortessem), uithalen:   kapǝ (As, ... ), van de struik af blekken:   kapǝ (Diepenbeek), verbijlen:   kapǝ (Loksbergen), vooruittrappen:   kapǝ (Baexem, ... ), kapǝn (Achel, ... ), wegkappen:   kapǝ (Gutschoven, ... ), wissen kappen, snijden:   kappen (Stramproy), kapǝ (Sint-Truiden), worstvlees en -vet kleinmaken:   kappen (Beringen), kapǝ (Maasmechelen, ... ), zoden afsteken:   kapn (Kwaadmechelen), kapǝ (Geistingen, ... ), kapǝn (Achel) I-10, I-12, I-13, I-4, I-5, I-8, I-9, II-1, II-12, II-3, II-6, II-7, III-3-2, III-4-3