e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

Gevonden: 4312
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doedelzak doedelzak: doedelzak (Eigenbilzen), In de kazerne was de vlaggegroet dagelijks met doedelzak. "Hoorndul"werden wij.  doedelzak (Eigenbilzen) het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak] [N 112 (2006)] III-3-2
doek doek: doek (Eigenbilzen, ... ) doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doek -> [wld iii 2.2] witte doek: ənə wittən doek (Eigenbilzen) een witte doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doel goal (eng.): goal (Eigenbilzen) Het doel. [DC 49 (1974)] III-3-2
doel bij verstoppertje spelen pot: pot (Eigenbilzen) het doel bij het verstoppertje spelen [buut] [N 112 (2006)] III-3-2
doelloos friemelen friemelen: friemele (Eigenbilzen), vriemel(n) (Eigenbilzen) Doelloos met de handen spelen (haffelen, friemelen, krawietelen) [N 108 (2001)] III-1-2
doelman keeper (eng.): kipper (Eigenbilzen) Doelverdediger. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelpunt goal (eng.): goal (Eigenbilzen) Doelpunt. [DC 49 (1974)] III-3-2
doen vechten aaneenzetten: Van Dale: aaneenzetten, 3. (gew.) tegen elkaar ophitsen.  zatən he:lə waert o.ni:n (Eigenbilzen) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1
dof, gedempt van geluid dof: dof (Eigenbilzen) niet helder, gedempt, gezegd van een geluid [grof, dof, hol, schor] [N 91 (1982)] III-4-4