e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eigenbilzen

Overzicht

Gevonden: 4312
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dood (adj.) dood: znd 23, 022a;  dood (Eigenbilzen) dood; hij is - [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (bn.) dood: dóót (Eigenbilzen) dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  dood (Eigenbilzen) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doodkist doodskist: znd 33, 38;  doodskis (Eigenbilzen) een doodkist [ZND 33 (1940)] III-2-2
doodlopende weg zakstraat: zakstroat (Eigenbilzen) een doodlopende weg (cul-de-sac, keerweg) [N 90 (1982)] III-3-1
doodskist doodskist: doodskis (Eigenbilzen, ... ), znd 33, 38;  doodskis (Eigenbilzen), lijkkist: de leekkis (Eigenbilzen), leekkis (Eigenbilzen) de doodskist [N 96D (1989)] || De doodskist. [N 96D (1989)] || Doodkist. [ZND 33 (1940)] III-2-2, III-3-3
doodsklok doodsklok: de doodsklok lujt (Eigenbilzen), doodsklok (Eigenbilzen) De klok die geluid wordt na het overlijden en/of bij de begrafenis van iemand [dôdsklok, dódsklok, dödsklok, doeëdsklok?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doodzonde doodzonde: doodzin (Eigenbilzen), doodzonde (Eigenbilzen) Doodzonde, dodelijke zonde [doeëdzund]. [N 96D (1989)] III-3-3
doof doof: hè is zoo dôf es ən truffəl (Eigenbilzen) hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
doofpot bluspot: bleͅspoͅt (Eigenbilzen) doofpot [N 05A (1964)] III-2-1