32621 |
kraan van de metalen gierton |
kraan:
krǭn (Q198p Eijsden)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
26548 |
kraanboom |
hefboom:
hefboom (Q198p Eijsden)
|
De rechtopstaande balk van de steenkraan. Zie ook afb. 86. [N O, 20b]
II-3
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraai:
kroenekraoi (Q198p Eijsden)
|
kraanvogel [SGV (1914)]
III-4-1
|
17918 |
krabben |
kretsen:
kretse (Q198p Eijsden),
scheren:
(het varken wordt) gǝšūrǝ (Q198p Eijsden)
|
krabben [SGV (1914)] || Met een krabber of andere hulpmiddelen de geweekte varkensharen verwijderen. Door het krabben wordt een zeer dun laagje van de opperhuid eveneens verwijderd. [N 28, 27; monogr.]
II-1, III-1-2
|
25404 |
krabber |
klots:
klots (Q198p Eijsden)
|
Een meestal kegelvormig metalen werktuig met scherpe onderrand waarmee men de geweekte varkensharen verwijdert. Aan de bovenkant van de krabber bevindt zich een haak waarmee men de na het krabben achtergebleven lange haren uittrekt of de nagels afrukt. Omdat men een krabber vaak zelf maakt of laat maken van restanten van ander, niet meer bruikbaar gereedschap (bv. het blad van een schoffel) komen allerlei vormen voor. Voor het mes waarmee men de geweekte ha-ren en opperhuid van het varken verwijdert zie men het lemma ''mes''. Zie afb. 6. [N 28, 28a; N 28, 36; monogr.]
II-1
|
25550 |
krabsel |
bijeenschrapsel:
biēnšrapsǝl (Q198p Eijsden)
|
Deeg dat zich aan de zijkanten en op de bodem van de trog heeft vastgezet. [N 29, 21a]
II-1
|
28904 |
kragenblok |
persbokje:
pē̜ǝsbøkskǝ (Q198p Eijsden)
|
Voor het strijken van de kraag gebruikt men het kragenblok. Het kragenblok dient ook voor het inpersen van borststukken, het gladmaken van korte vlakten en het platpersen van kleine naden (Gerritse, pag. 34). De informant van L 417 zegt de kragen op de tafel te strijken. De informant van Q 83 vermeldt dat het heel lang geleden is dat hij een kragenblok heeft zien gebruiken. Er bestaan alleen houten kragenblokken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ.' [N 59, 19e]
II-7
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gezēt (Q198p Eijsden)
|
krant [SGV (1914)]
III-3-1
|
25034 |
krassen |
schramen maken:
schriem maoken (Q198p Eijsden)
|
krassen [SGV (1914)]
III-4-4
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
krĕĕf (Q198p Eijsden)
|
kreeft [SGV (1914)]
III-2-3
|