30861 |
leest |
leest:
lęjš (Q198p Eijsden)
|
De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.]
II-10
|
22749 |
leeuw |
leeuw:
ene lii(w) (Q198p Eijsden),
liēuw (Q198p Eijsden)
|
leeuw [GTRP (1980-1995)], [SGV (1914)]
III-3-2
|
17815 |
leggen |
leggen:
lègge (Q198p Eijsden)
|
leggen [SGV (1914)]
III-1-2
|
29060 |
legger |
breuk van de kraag:
bryǝk van dǝ krǭǝx (Q198p Eijsden)
|
Het liggend deel van een omvallende kraag. [N 59, 123b]
II-7
|
17643 |
lende |
lende:
lēnde (Q198p Eijsden)
|
lendenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
25627 |
leng |
leng:
lɛŋ (Q198p Eijsden)
|
Leng is een ziekte in het brood veroorzaakt door de "lengbacil". De leng openbaart zich allereerst door een onaangename zoete geur tezamen met een verkleuring en kleverig worden van de kruim van het brood (Schoep blz. 117). Werkt de leng door dan wordt de verkleuring groter, de kruim wordt kleveriger en de geur wordt zeer onaaangenaam. Breekt men het brood door, dan ziet men bruine kleverige draden tussen de afgebroken delen. Het brood is dan niet voor consumptie geschikt. Bij normale omstandigheden van vocht en temperatuur kan de leng-bacil zich niet ontwikkelen. In de zomermaanden is het ontstaan van leng het meest voor de hand liggend. Zo snel mogelijke afkoeling van het brood en het bewaren op een koele luchtige plaats bestrijdt doelmatig het euvel van de leng (Schoep blz. 147). Het lemma bestaat uit verschillende grammaticale categorieën. [N 29, 72; N 29, 68a; monogr.]
II-1
|
24895 |
lente, voorjaar |
vroegjaar:
vreugjaor (Q198p Eijsden)
|
lente [SGV (1914)]
III-4-4
|
19553 |
lepel |
lepel:
laeëpel (Q198p Eijsden)
|
lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19556 |
lepelrek |
lepelrekje:
laeëpelrikske (Q198p Eijsden)
|
rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18340 |
leren beenkap |
gamasche:
kamasje (Q198p Eijsden),
get:
gidde (Q198p Eijsden)
|
lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)]
III-1-3
|