33575 |
raapstelen |
stelen:
ideosyncr.
sjteel (Q198p Eijsden)
|
De jonge gesteelde bladeren van de kleine witte meiraap die in het voorjaar als groente gegeten worden; raapstelen (kelen, rieten, steeltjes). [N 82 (1981)]
I-7
|
19057 |
raar, vreemd |
vreemd:
vrèmd (Q198p Eijsden)
|
01; vreemd [SGV (1914)]
III-1-4
|
28447 |
raat |
raat:
roǝt (Q198p Eijsden)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|
19224 |
raden |
raden:
rao.je (Q198p Eijsden),
roaje (Q198p Eijsden)
|
raden [N 07 (1961)] || raden (ww.) [SGV (1914)]
III-1-4, III-3-2
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
roafele (Q198p Eijsden),
rǭfǝlǝ (Q198p Eijsden),
rufelen:
ryfǝlǝ (Q198p Eijsden)
|
rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.]
II-7, III-1-3
|
19576 |
ragebol |
spinnenborstel:
ragebol
sjpinnebuuësjtel (Q198p Eijsden),
Veldeke
sjpinnebuuësjtel (Q198p Eijsden),
vensterborstel:
veͅnstərbøͅštəl (Q198p Eijsden)
|
borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || raagbol [SGV (1914)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
18413 |
rand van een hoed |
luif:
luif (Q198p Eijsden)
|
luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24626 |
rank |
rank:
raank (Q198p Eijsden),
ideosyncr.
raank (Q198p Eijsden),
reng (mv.):
reng (Q198p Eijsden)
|
rank [SGV (1914)] || ranken (v.e. wingerd) [SGV (1914)] || Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33580 |
ranken van de wingerd |
ranken:
reng (Q198p Eijsden)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
20515 |
ranzig |
gats:
gats (Q198p Eijsden)
|
garstig spek [..] [SGV (1914)]
III-2-3
|